fbpx

Duivenissen

Inlogformulier

Google+

Artikelindex

Deel V Soms OK... soms KO

Duivensport is amusement. Zou het toch moeten zijn... en toch is het niet altijd rozengeur, is het niet altijd juichen, ook niet bij Jan Theelen.
"Duivensport heeft wat van de bokssport," filosofeert Jan Theelen... "Je moet kunnen klappen uitdelen, maar je moet even goed kunnen incasseren!" Een duivenmelker, zelfs de grootste kampioen, krijgt zijn klappen: een topper die achterblijft, een rampvlucht, duiven in topvorm die om onverklaarbare redenen door en door missen, je beste vlieger die gekwetst thuiskomt, je beste kweekster die plots ziek wordt en sterft, je eerste van Barcelona die twee weken later gepakt wordt door de sperwer, een klok die stilvalt... Iedereen kent het, iedereen herkent het.
Uiteraard een goede zaak dat duivensport geen mathematische wetenschap is, anders was er geen fun meer aan. Maar toch zijn er kampioenen van meer dan één zomer die meer van de duivenwiskunde kennen dan anderen. Theelen is er zo één. We vernemen graag hoe hij de duivensport aanpakt. Misschien verklapt hij wel een geheim...

De troepenmacht in Buggenum

Een kleine melker kun je Jan Theelen niet noemen, maar hij bezit dan ook weer niet een monsterkolonie waar de macht van het getal het wint van de kwaliteit. Bij de start van het seizoen herbergt Jan zowat 36 weduwnaars en 18 koppel nestduiven, bestaande uit vliegduivinnen gekoppeld aan overwegend late jaarlingen. Op nest worden vooral de duivinnen gespeeld en in het laat kunnen de doffers wel eens de baan op om wat ervaring op te doen. Met duivinnen op weduwschap heeft Theelen ook wel geëxperimenteerd, maar het is zijn ding niet: eer het seizoen een paar weken oud is, zitten ze meestal terug op nest.
De kwekers zitten niet bij Jan; die vertoeven een paar huizen verder in de straat bij schoonzoon Hans Gommans. Wel is het Jan zelf die ook daar het grootste deel van de verzorging waarneemt.
Op de vraag of Jan zelf vindt dat hij een grote kolonie heeft, antwoordt hij glimlachend:"Als je op de fond speelt en je moet op één of twee duifjes wachten, is er soms weinig pret aan. Ik wil duiven zien thuiskomen, want daar doe je het toch voor. Dus heb ik er liever wat meer in de lucht, dan valt er al sneller iets te zien." Dus ja, Jan wil overal bij zijn en daarvoor heb je nogal wat duiven nodig.

Dan toch allround?

Jan Theelen is internationaal bekend als fondspeler, maar eigenlijk is hij een beetje van alle markten thuis: de internationale vluchten met morgenlossing, de overnachtvluchten met middaglossing, maar ook de programmavluchten en het kortere en snellere werk. Daarvoor heb je allround duiven nodig.
"Ze bestaan niet, die allround duiven", wordt met klem gezegd en geschreven. "De moderne duif ís een allround duif", zegt dan weer een andere kenner... "Specialiseren is de boodschap" hoor je dan vanuit nog een andere hoek... "Als je met duiven voor de middaglossing naar de ZLU gaat, ben je eraan voor je moeite, want dat zijn eigenlijk maar halvefondduiven", weet dan weer een ander... Jan Theelen laat dergelijke discussies helemaal aan zich voorbijgaan. Hij denkt er het zijne van en weet wel beter. Feit is dat Jan maar één soort duiven heeft en geen afzonderlijke soorten duiven voor kort, ochtend- en middaglossing: het is allemaal één en dezelfde soort: Theelensoort, made in Buggenum. "Ze kunnen het of ze kunnen het niet," vat Jan Theelen zijn visie samen. En dat ze het kunnen in Buggenum is in de vorige edities wel duidelijk geworden. En in Leudal weten ze dat de duiven van Jan ook niet vies zijn van een kopprijs op de kortere afstanden.
Zelf denken we dat allroundduiven inderdaad zeldzaam zijn en wellicht precies door de specialisatie met de jaren steeds zeldzamer worden. Wel is het zo dat Jos Hermans duiven had die even goed kop konden vliegen van 200 als van 1000 km. Op dat vlak is Jan Theelen dus met een serieuze voorsprong gestart.

Goed bewaarde geheimen

Je kunt bezwaarlijk een goede reportage maken als je niet probeert om de kampioen in kwestie enkele geheimen te ontfutselen. Dus doen we ook bij Jan een poging...
"Geheimen? Och maak me niet aan het lachen", zegt Jan nu heel serieus. "Je moet het als melker wel allemaal goed doen - al is dat nog heel rekbaar - maar het zijn toch de duiven die het al of niet kunnen. Er is maar één geheim en dat zijn de goede duiven." We geloven Jan, want het legioen dat met zijn duiven uitermate goed lukte, is zo groot dat je hier bezwaarlijk nog in een trukendoos kunt geloven. "En als er geheimen bestaan," gaat Jan verder, "dan zijn ze zó goed bewaard dat ze ook mij nooit ter ore kwamen. Och man, er bestaan wel diverse systemen, en het ene is beter dan het andere, maar zet goede duiven op een goed hok, geef ze goed voer en verander niet elke week het geweer van schouder en dan lukt het wel."
Kunnen we dan niets leren van Jan? Misschien toch wel, bij voorbeeld hoe ja aan die goede duiven komt... en hoe je die jarenlang verder kweekt.

Kruisen en intelen

Om het veertig jaar en langer met dezelfde soort te doen, moet je meer dan een beetje kunnen kweken. Niemand zal me tegenspreken dat Jan Theelen zijn leven lang een meester-kweker geweest is. Daarin gelijkt hij trouwens op de oude Jos Hermans. Theelen heeft namelijk niet enkel zijn ras, maar ook zijn kweeksysteem in grote lijnen meegenomen. Misschien dat Jos Hermans nog iets meer inteler was. Maar zonder inteelt kun je geen ras opbouwen, zoveel is duidelijk en dat weet ook Jan Theelen.
Op onze vraag wat nu eigenlijk het geheim is om een stam te vormen antwoordt Jan heel simpel en meteen ook heel eerlijk: "het geluk hebben om met goed materiaal te starten en dan proberen dat vast te houden." We insisteren een beetje omdat dit antwoord toch wel te karig is. "Hoe kom je precies aan dat goede materiaal en volgens welke formules koppel je de duiven om in de soort te blijven?" Maar ook nu is het antwoord ontwapenend: "Ik heb geen formules. Ik denk dat het feeling is, een soort zesde zintuig..." Wat later voegt Jan eraan toe: "Ja er is wel een formule, en eigenlijk is er maar één formule: goed x goed. Anders lukt het niet, niet met kruisen en niet met inteelt."
Wat Theelen wel meent zeker te weten is dat het met alleen maar inteelt niet blijft duren. Zo heeft hij nooit geprobeerd om de "zuivere Hermans" of zuivere weet ik wat te kweken. "Met zuivere ben je niks," lacht Jan, "het motten goei zijn". Je moet er dus op tijd het spreekwoordelijke nieuw bloed inbrengen volgens de gekende formule: kruisen, testen en dan wat goed is terug in de eigen soort brengen. In de vorige bijdragen las u dat deze formule wonderwel gelukt is zo bv. met de ingebrachte duiven van de gebr. Kuijpers.
Als je Jan Theelen hoort praten, dan lijkt het wel of het bij hem allemaal vanzelf is gegaan.

In zondags pak

"Kan Jan Theelen er de goede uithalen?" proberen we... "Was dat maar waar!" repliceert Jan met zijn aanstekelijke lach.
"Maar je hebt toch een bepaalde voorkeur? Hoe zie jij de duiven graag? vragen we.
Het wordt snel duidelijk dat Jan Theelen eigenlijk niet zo direct naar een bepaald model of type duif zoekt. Van nature uit zijn de Hermansduiven nogal robuust. Overgrootvader noemde niet voor niks de "Boot". Maar Jan heeft in zijn carrière ook menige goede kleine gehad en lange en ondiepe. Wel wil hij zonder uitzondering duiven "uit één stuk" en stiekem is hij toch wel gecharmeerd door kleurrijke ogen met karaktervolle uitstraling. "Zet me daarmee niet in het kamp van de ogentheorie," verweert Jan Theelen zich meteen, "want dat vind ik toch een veel te eenzijdige benadering."
Voor de rest zoekt Jan naar duiven met een sterke rug. De rug is het draagvlak voor een stevige vleugelslag. De rug moet solide zijn, zoveel is duidelijk voor Jan Theelen.
"En ja, de pluimen moeten zijdezacht zijn natuurlijk, zeker voor de fond waarbij duiven een hele dag lang en als het moet twee dagen lang in de lucht hangen en dat vaak in alle mogelijke weersomstandigheden."
"Hoe je de goede duif ook nog herkent?" dringen we een beetje aan. "Een goede duif heeft altijd haar beste pak aan," vat Jan zijn visie samen, "goede duiven zitten er altijd onberispelijk bij. Ga het maar eens na. Als het hele zootje er maar wat somber bijzit, dan zitten die paar goeie daartussen te blinken."
Naar kelen kijkt Jan Theelen niet zoveel. Hij ondervond dat de toestand van de keel nogal varieert naargelang de conditie, de temperatuur, de neststand...
"Weet je," rondt Jan Theelen dit onderwerp af, "het zit em niet in de details, het hele plaatje moet kloppen. Als je het in de vingers hebt, weet je het meteen als je een duif vast neemt. Noem het de eerste indruk, noem het intuïtie... " Maar ook Jan Theelen beseft dat deze eerste impressies ook alleen maar dat zijn: impressies.
Toch proberen we nog een laatste keer of speciale duiven toch geen speciale kenmerken hebben...? "Ik denk het niet," zucht Jan, "of liever, ik weet het niet. Neem nu de Rikky, wel een fijne duif, perfecte pluim, eerder rank... maar iets speciaals? Volgens mij niet. Of ja, misschien toch: Rikky had een opvallend uilenzicht. Die keek je met twee ogen tegelijk aan. Maar of het dat is?" Jan denkt nog wat na over nog goede duiven en zegt dan aarzelend: "Ik heb ook de indruk dat een springvleugel (met decalage tussen achtervleugel en 1e slagpen) snelheidswinst kan betekenen maar ook dat kan ik niet bewijzen. Het is allemaal relatief. De Zwarte Lady bijvoorbeeld spotte met alle regels: ze had een los oog, geen structuur... ze werd door iedereen afgekeurd... niemand wilde dergelijke duif en toch werd ze de beste fondduif van Nederland in de competitie whzb... Het zit vooral in hun kopje."

Wanneer ben je een goede duif?

Iedereen heeft graag kopvliegers en nog liefst provinciale en nationale winnaars. Maar die zijn per definitie zeldzaam. Er kan maar één de eerste zijn. Dus vroegen we aan Jan wanneer voor hem een duif goed genoeg is om te overwinteren.
"Moeilijke vraag," zegt Jan en denkt even na. "Uiteraard ga ik liefst voor de echte topduiven, maar daar heb je er niet snel een hok van vol... Kijk, ik ben eigenlijk al heel blij met duiven die een paar jaar goed meedraaien en zelden missen. Zo gemakkelijk kweek je toch geen duiven die 8 of 9 fondvluchten of zelfs 12 of 15 met succes afwerken. Natuurlijk moeten daar liefst een paar kopprijzen bij zijn. Maar prijs per 20-tal vind ik al ruimschoots kop. Dan laat je er al heel veel achter je."
Iedereen weet het dat Jan altijd de kampioen geweest is van de regelmaat en van de mooie series. En daarvoor ben je beter af met oerdegelijke en standvastige vliegers dan met wispelturige talenten die vandaag iedereen verrassen en morgen hun kat sturen. En we mogen gerust stellen dat die regelmaat, dat "er altijd doorkomen", ingebakken is in de oude soort van Jan Theelen.

Niet te nauw

We gooien het gesprek over een andere boeg en gaan met Jan Theelen de verzorgingstoer op. Als je 50 jaar als een kampioen speelt met de duiven, dan heb je toch een ijzersterk verzorgingssysteem. Dachten we...
Toen Jan nog alles combineerde: duiven, voltijdse job en café houden (en tussendoor eens op stap met het jachtgeweer), ondervond hij dat (goede) duiven het niet zo nauw nemen als ze dat eenmaal zo gewoon zijn. "Gezonde duiven hebben niet veel nodig" weet Jan Theelen, " en het devies van het huis is altijd geweest: eerst de plicht en dan de duiven". Werk verletten voor de duiven, dat kon voor Jan Theelen niet. En dus gebeurde het wel meer dat de duiven op zeer onregelmatige tijden verzorgd en getraind werden. Vooral 's morgens bleven de hokken meer dan eens dicht en de duivenmagen leeg.
Sedert de verhuis en zijn pensionering heeft Jan zeeën van tijd maar eigenlijk is er niet veel veranderd: 's morgens is hij er nog altijd niet graag bij. Hij zet bij goede weersvooruitzichten 's avonds de kleppen van de weduwnaars open zodat ze bij dag en dauw buiten kunnen. En het is Truus die rond 7 uur de kleppen dicht legt, zodat alles netjes terug binnen zit tegen dat Jan zelf, fris gekapt en geschoren, op het toneel verschijnt.
"Ik doe er iets meer voor dan vroeger en ben een beetje stipter met het uurschema maar er zijn ook zaken die ik nu minder doe dan vroeger, toen ik zogenaamd geen tijd had." Zo is er bv. het wegbrengen van de nestduiven. Vroeger leerde Jan zijn duivinnen bij valavond vliegen door ze tegen het donker aan te gaan oplaten op 10 à 15 km. Vandaag doet hij dat nog wel eens, maar veel minder dan vroeger. Het hoeft eigenlijk allemaal niet zo meer voor Theelen. Niet dat hij geen ambities meer heeft, maar gemakkelijk moet ook maar kunnen. Hij kan het weten.

Waterfilter

Wie nu denkt dat Jan Theelen een sloddervos is die de duiven maar laat aanmodderen, heeft het natuurlijk ook fout voor.
Vroeger, dit is in de periode voor de verkoping, was Jan noodgedwongen aangewezen op de drogemestmethode. Dat belette hem zeker niet om in kampioenenstijl te spelen. Maar voor de rest is en was Jan een fanaat van hygiëne. Tweemaal per dag de drinkpotten uitwassen en het water verversen vindt Theelen een must. De drinkfonteinen zijn bron van alle ziektes en alle onheil volgens Jan.
Vandaag gaat hij daar nog een stapje verder in. Al het water voor de duiven wordt met name gefilterd door een microfilter. Dit is een filter met microscopisch kleine gaatjes, klein genoeg om heel wat onzuiverheden en ellende uit het water te halen. Jan heeft zich laten vertellen dat dergelijk filter zelfs bacteriën uit het drinkwater haalt..
Ook badhygiëne vindt Jan essentieel: het hele vliegseizoen staat er een bad ter beschikking voor de duiven. Uiteraard wordt ook dit tijdig ververst, want duiven laven zich graag aan het badwater.
"Eigenlijk heb ik weinig veranderd aan mijn manier van doen na de verkoping," zegt Jan. "Ik heb nu wel meer tijd, kan me beter op de duiven concentreren, maar ik blijf de duiven kort bij de natuur houden. Ik poets vaker dan vroeger...". "Maar daarom gaat het zeker niet beter dan vroeger!" komt Truus heel even tussenbeide terwijl ze voorbij komt.

Oude stempel

Van hygiëne naar medische verzorging is maar een kleine stap en dus gaan we ook daar Jan Theelen aan de tand voelen.
"Ik ben van de oude stempel", lacht Jan. En daarmee vat hij kernachtig samen dat het hele medisch-commerciële circus eigenlijk aan hem voorbijgaat.
Waar hij dan wel in gelooft: thee, look, wortelsap om maar wat te noemen. Het jaar door krijgen de duiven elke woensdag thee, in de rui zelfs twee keer per week. En look in het water, dat durft hij zelfs tot de laatste minuut voor het inkorven geven. "Look heet bloedzuiverend te zijn en dat kan nooit kwaad," voegt Jan er volledigheidshalve aan toe. Hij is fan van Duiven-T van Kreuzer.
Ook zweert hij bij honing na de vlucht als recuperatiemiddel. Ouderwetser kan het niet.
Maar toch heeft Jan ook wat van de modernere trends opgevangen, zo bijvoorbeeld het vertrouwen in appelazijn. Jan verkiest een Duitse formule waar nog wat van alles bij zit zoals vitaminen en nog eens honing.
Natuurlijk volgt Jan de regels voor de verplichte inentingen en kuurt hij regelmatig tegen het geel. Maar voor de rest heeft de pharma-industrie en het veeartsengelid geen dikke klant aan Theelen. Er worden wel wat standaard producten van Henk de Weerd gegeven, maar Jan rekent er vooral op de duiven zo natuurlijk mogelijk te houden en zodoende de eigen weerstand niet af te zwakken.

Opvoeren, wat is dat?

Eigenlijk is het hele duivensysteem van Jan Theelen van een ontwapende eenvoud. Zeg maar zoals de melker zelf is: puur natuur en goudeerlijk. Theelen heeft er geen behoefte aan om mensen een rad voor de ogen te draaien. Het ligt niet in zijn natuur om ingewikkelde theorie te verkopen of grootsprakerig zijn eigen kunnen de hemel in te prijzen.
En toch moet er ergens een ongekend meesterschap in zitten. Het voedersysteem dan misschien?
"Ik ben hoegenaamd geen voederspecialist", bekent Jan Theelen honderduit, "Ik heb maar één mengeling voor de vliegers en daar mogen ze zich altijd het buikje van rond eten. Mijn ervaring is dat Hermansduiven moeten rond staan." De duiven krijgen dus volle bak, maar moeten alles opeten voor ze wat anders krijgen. Ze moeten dus niet te kieskeurig worden en eten wat er voorgezet wordt.
"En als ik eerlijk moet zijn", aldus Jan, "weet ik niet goed wat melkers bedoelen met opvoeren en klaarstomen en dat soort technische duiventaal. Ik beheers dat helemaal niet en van slap voer en gerst ben ik al helemaal geen voorstander. Voor de fond steekt het zo nauw niet, denk ik. Wie hard werkt, moet goed eten."
In de praktijk mengt Jan een vier of vijf sportmengelingen van verschillende leveranciers. De redenering hierachter is dat het de variatie ten goede komt en dat het nooit allemaal tegelijk slechte kwaliteit kan zijn...

Duif met de duiven

En toch heeft Jan Theelen iets wat niet alle duivenspelers hebben, de meeste kampioenen wel en dat is een uitstekende "band" met de duiven. Niet dat Jan duiven heeft die op zijn schouder komen zitten in de tuin, maar zijn duiven kennen hem en hij kent zijn duiven. Meer moet dat niet zijn blijkbaar.
"Ik ken weinig grote kampioenen die géén goede band hebben met hun duiven," zegt Jan Theelen daar zelf over, "wie met een schepnet duiven moet pakken, zal er zelden vroeg bij zijn."
Hoe hij dat doet? Altijd rustig proberen te zijn bij de duiven en vooral er jong aan beginnen: van net voor het spenen handtam maken en dat blijven onderhouden. Eenmaal weduwnaar leert Jan zijn duiven vechten met de hand van de meester. "En geen te diepe hokken," geeft Jan nog mee.
" Een duif kun je veel leren," zegt Jan, "ook verkeerde gewoontes en dan zit het goed mis."
Een van de dingen die jan zijn fondduiven wil leren, is laat vliegen zelfs een stuk in de schemering. Hoe hij dat doet? Veel oplaten bij valavond. Dat hoeft niet ver te zijn, 10 tot 15 km in de vlieglijn. Jan heeft hier ook wel leergeld betaald: als je de duiven té laat opgooit, komen ze pas 's anderendaags met het risico op verliezen en ongelukken. En met weduwnaars moet je dat al helemaal niet doen, want dat maakt ze helemaal zot.
"Of het allemaal iets opbrengt?" vragen we aan Jan Theelen. "Ik kan dat moeilijk bewijzen, maar ik geloof het wel. Zo ben ik vrij zeker dat de Rikky laat heeft doorgevlogen. Tegenwoordig ga ik ze nog zelden lappen bij valavond... misschien daarom dat het de laatste jaren af en toe wat minder meezit..." Een ervaring die Jan Theelen steevast heeft met dat laat oplaten is dat duiven die niet zelfde avond thuiskomen, ook niet de prijsvliegers van het weekend zijn. Mogelijks wijst dat erop dat de motivatie of algemene conditie niet goed genoeg is. Wie zal het zeggen?

Beetje bijgeloof

Het is al gezegd dat Jan een melker van de oude stempel is. Hij houdt niet van strakke en gecompliceerde schema's. Hij laat zich het hoofd ook niet op hol brengen door de laatste praatjes of door de veelbelovende publiciteit voor wondermiddelen.
"Of hij dan niets kan leren van anderen?" informeren we. "Heb ik zoiets gezegd?" vraagt Jan een beetje geschrokken... "Ik zou zeggen integendeel, ook in duivensport kun je nog elke dag leren, ben je nooit te oud om te leren. Ik praat en zwans graag, maar ik kan ook verdomd goed luisteren en dat al van toen ik nog een broekvent was in het café van moeder."
Jan gelooft natuurlijk niet alle duivenpraat. Maar toch heeft hij zo zijn overtuigingen waar hij niet van afwijkt. Noem het gerust bijgeloof, maar zo probeert Jan Theelen al zijn leven lang de duiven te koppelen bij volle maan. De jonge duiven zouden daar wel bij varen, goed opkomen en hokvaster zijn. "Veel minder verliezen!" voegt Jan er stellig aan toe...
Een andere niet te bewijzen stelling van Jan Theelen is dat je best een linkse duif koppelt aan een rechtse. Met een linkse duif bedoelt Jan een duif waarvan de bovenste staartpen van links naar rechts wijst. Bij een rechtse duif draait die bovenste pen dan in de andere richting. Laat ook dit gerust bakerpraatjes zijn, maar bij Jan is er uit deze links-rechtse koppelingen toch menige kampioen gekweekt... En als het even kan, wijkt hij daar nog steeds niet van af.
Van waar hij deze duivenwijsheid heeft? Gehoord van oudere melkers en dan zelf uitgetest. Het kost niks en ... baat het niet, het schaadt niet.
Je merkt dat Jan Theelen een beetje nostalgisch wordt als hij merkt hoe simpel duivensport, duivenliefhebberij vroeger kon zijn...

Toekomst van de duivensport

Jan wil zeker nog een tijdje meedraaien in de duivensport en liefst nog wel een paar klinkende overwinningen behalen. Maar hij ziet de toekomst van de duivensport niet altijd even rooskleurig in.
De sport is veel te duur geworden om nog nieuwe melkers aan te trekken. Duivensport wordt in het beste geval nog doorgegeven van vader op zoon (m/v), maar om te overleven zou de sport aantrekkelijker gemaakt moeten worden voor nieuwe potentiële leden. Daar zijn we mijlen ver van af.
Het wordt ook steeds moeilijker voor een beginner: de sport is dermate geprofessionaliseerd dat fondvluchten afgehaspeld worden als halvefondvluchten. Om nog te zwijgen van de monsterkolonies die het spel toch wel vertekenen. En van het overaanbod aan vluchten.
"Alles moet sneller, meer, beter..." vat Jan de situatie samen, "de duivensport volgt gewoon de tijdsgeest. Als je niet oppast is er weinig ontspanning en sport meer aan." Om goed te zijn zou je vandaag bij je duiven moeten slapen, vindt Theelen. Wie duiven houdt zoals 20 jaar terug, komt er niet meer aan te pas.
Maar denk nu vooral niet dat Jan erom treurt. Daarvoor is het leven veel te kort. En hij geniet van zijn duiven, elke dag.

Onrustige ziel

Zo lang het kan, wil hij nog met de duiven doorgaan. Eigenlijk kan hij ze niet missen. Waarvoor hij het doet? Voor de uitdaging, het wedstrijdelement en zeker voor de kick, voor de spanning.
Hoe oud hij ook wordt, Jan is altijd nerveus als er duiven mee zijn. Hij is altijd op zijn qui vive als de duiven kunnen komen. En met het nachtvliegen van de laatste jaren is dat dus op elk moment. Als hij de fond speelt, gaat Jan niet naar bed maar waakt en slaapt in zijn zetel in de veranda. Tientallen keren gaat hij dan loeren aan het raam, op teletekst... Vanaf krieken van de dag wordt hij ongedurig, loopt al eens de trappen op, begint te telefoneren naar sportgenoten: "Weet jij al iets? Is er al wat op de voorkant? Hier is nog geen veer..."
Och en als er dan inderdaad een vroege duif komt, dan is Jan Theelen in alle staten. Dan is hij zo gepakt, zo emotioneel en nerveus dat hij wel domme dingen zou doen: zijn hersenen staan stil, zijn adem stokt, elke seconde duurt een eeuwigheid: er moet wat gebeuren, het moet snel gaan maar Jan Theelen lijkt wel verlamd...even weet hij het niet meer... Gelukkig is er dan altijd wel hulp in zijn omgeving om alles terug op een rijtje te krijgen en Jan weer bij zijn zinnen te brengen.
Onze gastheer is duidelijk geen koele kikker in de duivensport maar een gepassioneerde winnaar. Zo hebben we ze graag.

Ras Theelen

Een laatste vraag: "Bestaat er nu iets als een 'ras Theelen'?"
"Dat zeggen ze toch," antwoordt Jan een beetje ontwijkend. "Een feit is dat mijn rode soort geweldig verspreid zit. En als de mensen daarmee lukken, dan krijg je een sneeuwbaleffect, want op hun beurt leveren die melkers weer goede duiven aan vrienden en kennissen en die weer aan anderen en zo komt het dat half fondminnend Nederland wel iets van mijn soort op de hokken heeft... Vanaf een zeker punt heb je dat helemaal niet meer in handen. Het is eigenlijk vanzelf gegaan. Gewoon een steengoede soort getroffen. Met dank aan Jos Hermans, ongetwijfeld."
Waar die duiven allemaal zitten en wie er allemaal als een kampioen speelt met Theelenduiven is al lang niet meer te achterhalen. Toch proberen we volgende keer in een laatste bijdrage een greep te doen in de prijzentrommel verzameld door duiven met Theelenbloed, rechtstreeks of via via en zelfs via via via...

 

bij de foto's

bij duivenwachten.jpg
Nog een foto uit de oude doos: duiven wachten bij Jan Theelen. Jan - zoals altijd - met de telefoon in de aanslag.

bij janvoorhok.jpg
Nog gauw eens boven gaan zien of alles ok is. De nestduiven hangen maar wat rond overdag. Bij Jan mag dat.

bij braadpan.jpg
Een originele manier om de duiven te motiveren. "Voor ik ze inkorf, toon ik ze nog eens de braadpan" grapt Jan Theelen.

bij metVanHelden.jpg
Een nog jonge Theelen tussen de jonge duiven samen met vriend Van Helden

bij vechters
Jan laat nog eens zien wat hij bedoelt met "een goede relatie hebben met je duiven".

bij wortelsap
Jan laat het toestel zien waarmee hij zelf groentesap en in het bijzonder wortelsap maakt. "Veel te veel afwas aan eigenlijk," zegt Jan die af en toe graag een heel klein beetje lui is.

 

vertelman.jpg

Geen gewoon bedankje! In dit briefje van een ontwapenende eenvoud bedankt de comb. Vertelman Jan Theelen voor de verkregen duiven. De goede 2-jaarse waarover sprake is niemand minder dan de later wereldberoemde "50". Maar dat wisten ook zij toen nog niet.

jacht.jpg

Een zeldzame foto van een groep duivenkampioenen-jagers waarop o.a. Staf Dusarduyn, Jomp Kleen, Jan Theelen himself en de gebroeders Kuijpers. Als je het goed nagaat: 3 nationale winnaars Barcelona hier bijeen in jachttenue. Kan dit nog toeval zijn? Zouden jagers dan toch een ongewone affiniteit hebben met de natuur en met dieren?

1intBarcelona2008...jpg

Het ligt nog vers in het geheugen: de internationale winnaar Barcelona 2008 van Danny Vagenende, Smetlede,  is een halve Theelen.

LalieuHulk.jpg

Geen rode en zelfs geen groene, deze krachtpatser van Lalieu-van Doorn. Deze Hulk was een topper die voor een geweldige nakweek zorgde ook bij derden. Als er één iemand aanspraak mocht maken op de titel van "bijhuis Theelen" dan was het wel deze tandem uit Thorn. Met hun directe en pure Theelens verbaasden ze de hele wereld.

Perpignan Kodoma.jpg

Een fenomeen deze rode Perpignan van Brouwers-Kodoma uit Grevenbicht. Deze NL1502451-93 komt uit een zus van het Rood Diamantje. Hij vliegt: 4/19876 Saint-Vincent; 20/12786 Soustons; 35/14220 Dax en 23/14252 int. Perpignan.

PerpignanQueen3.jpg

Co en Ton Vertelman winnen 1/15158 internat. Perpignan 2007 met de Elly die aan beide kanten nog Theelenbloed voert. Elly, NL1230818-05, luister nu naar de naam Perpignan Queen.

primus339-93.jpg

Pros Roosen uit het Belgische Kermt bekwam zijn Rooie Barcelona B5328339-90 bij de gebroeders Frenken uit Weert. Deze kleinzoon van het Rood Diamantje won de titel van Primus Inter Pares, dit is asduif Barcelona over 5 jaar bij de Brugse Barcelonaclub. Later lukte Pros erin het Rood Diamantje zelf aan te kopen.

StamvaderCramers.jpg

Deze Oude Vale 159468-84 is wereldberoemd als Stamvader van Wiel Cramers. Deze 100% Theelen heeft wat van een beroemde voetballer: hij leek wel permanent op de transfermarkt te staan. Rechtstreeks uit de Klein Blauwe met een dochter van de Fameuze 508. Hij bezorgde zijn talrijke opeenvolgende eigenaars tal van wonderlijke nakomelingen.

van Helden 1Dax.jpg

Een van de eersten die lukten met de Theelenduiven was Harrie van Helden, Schaesberg. Hij wint 1 prov. Dax in 1978 met een directe Theelen NL746655-72. Zijn vader was een zoon van de Broer Linkse en zijn moeder was de Garantieduivin van Van Gulck, een pure Hermansduif.

Hyacinth.jpg

Deze Miss Hyacinth wint voor Jan van Keulen uit Asten de 3e nat. Barcelona 2004. Zij voert de bloedlijn van de Fameuze 508.

  

Hits