fbpx

Duivenissen

Inlogformulier

Google+

Artikelindex

Willem de Bruijn, Reeuwijk (NL) - Deel 1

Aan de tand gevoeld...

 

Als je praat met Willem de Bruijn, of liever als Willem de Bruijn met je praat, dan lijkt duivensport o zo eenvoudig, o zo voor de hand liggend. Als algemeen aanvaarde stelling geldt dat duivensport "een moeilijke stiel" is, maar dat wil Willem de Bruijn niet geweten hebben. Niet om dwars te liggen, maar omdat hij inderdaad vindt dat duivensport eenvoudig kan en moet  zijn. In de pers wordt Willem de Bruijn wel vaker de "vliegende tandarts" genoemd, maar zelf vindt hij deze bijnaam niet zo heel erg geslaagd. "Het zijn voor mij twee totaal andere werelden," zegt Willem de Bruijn, "voor de job ben ik inderdaad tandarts en de duiven, ja dat is en blijft mijn hobby, pure ontspanning. Je moet echt geen tandarts of arts of ingenieur of wat dan ook zijn om goed met duiven te spelen..."

Of toch een verband

"Of er dan toch geen verband is?", willen we weten. "Och, als je het wil, is er wel een verband natuurlijk. Ik heb een wetenschappelijke opleiding gehad en die heeft mijn logische geest enkel maar aangescherpt. Ik benader de duivensport erg logisch: als.... dan..., als ik A doe, dan doen de duiven B... Uiteraard is duivensport niet zo eenvoudig als 1 + 1 = 2 maar ik denk - zonder een dikke nek op te zetten - dat ik toch voldoende bewezen heb dat je in duivensport de gewenste resultaten kunt bereiken, als je de juiste dingen doet."

En tijdens het praten schiet hem nog een ander verband te binnen: "In mijn job als tandarts moet ik de hele tijd problemen oplossen en de kunst bestaat erin om meer de klemtoon te leggen op 'oplossingen' dan op 'problemen'. Noem me maar een problem solver, ook in de duivensport. Als ik eens een mindere uitslag maak, zie ik dat meer als een opportuniteit dan als een probleem. Ik denk in oplossingen, misschien is dat wel mijn sterkte..."

Variabelen

"Dus duivensport is een beetje zoals wiskundige problemen oplossen," grappen we... "Misschien meer dan je denkt," antwoordt de Bruijn bloedserieus. "Een begrip dat ik graag hanteer in mijn benadering van de duivensport is de term 'variabelen' en dat is inderdaad een wiskundig begrip. Maar omdat ik je lezerspubliek nu niet wil doen afhaken met een theoretische uitleg, zal ik mijn stelling duidelijk maken met een erg herkenbaar voorbeeld. Neem nu een melker die een rotslechte vlucht meemaakt... Als reactie gaat hij/zij de week die daarop volgt ineens 'alles' proberen beter te doen: een tricho-pilletje opsteken, de verluchting van het hok dichtgooien, de duiven 2 keer laten trainen in plaats van één keer, een ander merk van duivenvoer kopen, iets krapper voeren, elektrolyten in het water doen, biergist op het voer en bij het inmanden de duivin dubbel zo lang laten zien... Ik overdrijf natuurlijk een beetje, maar stel dat diezelfde melker bij de volgende vlucht inderdaad beter speelt, wat heeft hij dan geleerd? Hoegenaamd niets, want veel te veel variabelen (veranderde factoren) ingeschakeld... Misschien hoefde hij helemaal niets te variëren en gewoon wachten op beter weer of andere wind... Wie zal het zeggen? Vandaar mijn belangrijkste stelregel: probeer zo weinig mogelijk veranderlijken in te voeren in je systeem."

Wat Willem de Bruijn bedoelt is dat, als je wat verandert of probeert, je je moet beperken tot één factor en van die éne factor voldoende uittesten of die verandering een positief effect heeft of niet. Dan leer je iets en wellicht is de belangrijkste les dan dat de gemiddelde melker de duivensport veel te ingewikkeld maakt, dat m.a.w. veel middeltjes en truukjes en systemen verloren moeite zijn.

Of nog anders gezegd: probeer zoveel mogelijk altijd hetzelfde te doen. Dat is eenvoudiger voor de melker én voor de duiven. Duiven houden niet van verrassingen.

Rome

En Willem de Bruijn vat zijn visie nog eens extra samen: "Ik geloof zelfs dat het minder belangrijk is wat je doet dan dat je altijd hetzelfde doet. Je hoeft maar in De Duif wat van de betere reportages te lezen om te leren dat vele wegen naar Rome leiden. Ik geloof zelfs niet dat er twee kampioenen zijn die helemaal hetzelfde systeem hanteren. Wat ze wel gemeenschappelijk hebben, is dat ze inderdaad "een systeem" hebben en zich daar aan houden door dik en dun, ook als het eens een weekend minder gaat."

Daarbij aansluitend vindt de Bruijn dat de duiven zich moeten aanpassen aan het systeem en niet omgekeerd. "Je moet duiven houden die passen bij jouw systeem en duiven die dat niet doen, die gooi je er gewoon uit. "Ik haalde eens een ploeg jonge duiven bij een hele sterke speler en ik twijfel er niet aan dat daar goede bij waren. Maar bij mij werden die duiven moddervet omdat ze niet konden omgaan met het vollebaksysteem dat ik hanteer. Geloof me vrij dat ik mijn voedersysteem niet heb aangepast... die duiven moesten er gewoon uit. Zo simpel is dat, zo simpel is duivensport."

Kippen

"Zeg je nu dat ten huize de Bruijn de duiven zoveel mogen eten als ze willen?" opperen we.

"Meer nog: ze mogen vooral eten 'wat' ze willen. Ik ben er na al die jaren achter gekomen dat de duiven veel beter weten wat ze nodig hebben dan wij... Na een vlucht eten ze spontaan meer eiwitten om te recupereren. Dat moet je als melker niet proberen te sturen... gewoon genoeg geven en genoeg keuze. Dat betekent niet dat er 24 uur op 24 eten moet ter beschikking staan. Dan krijg je verwende duiven. Na een half uur sluit ik de eetbakken af of neem ze weg. Na een paar voederbeurten maak ik de eetbakken leeg en gaat de rest naar de reserveduiven of naar de kippen. Eigenlijk moet elke duivenliefhebber een paar kippen hebben. Dan heb je minder de neiging om de duiven te verplichten om 'alles op te eten'. Als duiven het vertikken om de tarwe of wat dan ook uit een mengeling te eten, dan hebben ze daar een reden voor. Vroeger was ik ook een melker van 'ze moeten en zullen eerst alles opeten', maar ondertussen weet ik beter. Ik vertrouw op de intuïtie van de duif. Ik herhaal: de duiven weten best wat goed voor hen is."

We begrijpen dat dit voor de Bruijn betekent dat voederen helemaal geen kunst meer is. Opvoederen en doseren is voor hem verspilde moeite. Maar zoals hij zelf al zei: vele wegen leiden naar Rome.

De rest is larie

"Als voederen geen kunst meer is, wat zijn dan de geheimen van het ongemeen sterke spel hier in Reeuwijk," proberen we de Bruijn uit zijn tent te lokken...

"Er is eigenlijk maar één geheim in de duivenport en dat zijn goede duiven. Al de rest is larie... Geloof me: al de rest is larie. Als je slechte duiven hebt, speel je slecht; heb je goede dan speel je goed; en om de beste te zijn, moet je gewoon de beste duiven hebben. Het is echt niet ingewikkelder dan dat. Kijk maar eens naar de kampioenen: ze hebben een paar toppers en de rest van de duiven doen het maar gewoon, met dezelfde punctuele verzorging, dezelfde extra's, dezelfde medische begeleiding enz. Als ze middeltjes zouden hebben om de duiven beter te laten vliegen, dan hadden ze veel meer toppers..."

"Zoals Willem de Bruijn..."

"Haha, je denkt toch niet dat je me er zo in praat...  Ik heb inderdaad veel uitmuntende duiven en ik durf wel meer dan eens een wedstrijd oprollen zoals dat heet... maar dat komt allemaal niet vanzelf! Het hangt ervan af hoe hoog je de lat voor jezelf legt... en bij mij ligt die vrij hoog. Omdat ik 'goede duiven' het belangrijkste vind in de duivensport, gaat daar ook mijn eerste aandacht naar toe: uitslagen lezen - vooral Belgische - , je oor te luisteren leggen en altijd wakker zijn als er namen genoemd worden... Als ik een naam hoor die goed speelt op de korte vluchten, dan wil ik daar naar toe, liefst zo snel mogelijk... Ik wil die duiven zien en voelen en als ze me aanstaan, durf ik wel een hele ronde jongen bestellen, gewoon uit alles wat er zit. Er is toch niemand die weet waaruit ze komen."

"En heb je dan de goede?" willen we weten. "Ik ben al tevreden als ik zo om de twee jaar eens een uitzonderlijke duif tref, zeg maar een duif van Olympiadeniveau of een kweker die meerdere eersteprijsvliegers geeft."

"Je legt de lat wel erg hoog blijkbaar?" "Ja" is het kordate antwoord.

Underdog

"Veel liefhebbers worden nooit kampioen omdat ze al van meet af aan denken dat dit niks voor hen is... de kampioenen dat zijn de anderen. Zo word je nooit een topper natuurlijk. Ik ben een winner en ik 'wil' vooral een winner zijn, en dan word je dat ook. Wat je heel erg graag wil, dat gebeurt ook."

En met deze oneliner bevestigt Willem de Bruijn dat hij een positieve denker is...

"Met alleen maar 'positief denken' red je het toch niet in de duivensport?" proberen we zijn stelling te relativeren. "Natuurlijk niet, maar positief denken is de voedingsbodem om steeds alert te blijven, om snelle beslissingen te nemen, om de juiste dingen te doen... Niet van 'ik zou eigenlijk eens moeten... of ik zou misschien beter eens...' maar er gewoon aan beginnen".

"Heb je vaste rituelen in je duivensport?" vragen we.

"Ja en neen. Ik doe wel duizend dingen tegelijk. Het lijkt wel of ik alles gauw tussendoor doe. Vergeet niet dat ik nog een fulltime job heb en daarnaast een grote kolonie duiven. Ik moet het wel simpel houden en alles gauw gauw doen. Zo krab ik alle vloeren van mijn hokken op pakweg een kwartier en dat zijn veel meters. Maar dat los ik op door een schraper te gebruiken van 60 cm. Dan gaat het vooruit. Ik pak 100 duiven in een paar minuten... omdat ik de duiven leer om zelf in de korven te lopen... kijk, dat alles is proactief en creatief beoefenen van de duivensport."

Theorieën

"Hoe herken je de goede duif?" willen we weten.

"De goede duif is de duif die alleen vliegt en recht naar huis komt... Al de rest is zelfbegoocheling. Ik heb nog niemand ontmoet die 'iets' van een duif kent, ook niet de zogenaamde zelfuitgeroepen keurders. Ja, zelf weet ik ook wel welke duif me best aanstaat in de hand en op zicht, maar dat zijn persoonlijke voorkeuren. Ik heb enkele van mijn beste duiven die iedereen naar de soepketel verwijst. Niet zo van 'deze vind ik minder mooi' maar eerder van 'komaan Willem, dit mag toch niet bij jou op de hokken zitten...' Als ik dan enkele uitslagen opsom, dan verbleken de kenners. Je kunt maar beter nederig blijven en alle theorieën overboord gooien. Ik ken zelfs de kleur niet van de ogen van mijn beste duiven, laat staan dat ik naar oogtekens of kweekogen zou zoeken... Pennen moeten zus en spieren moeten zo zijn... vergeet het. Het enige wat overeind blijft is dat de pluim moet rijk en zacht zijn. En voor de rest kijk je naar de uitslag en naar de genetische bagage die ze meebrengen: goede familie is beter dan een mooi vleugelpatroon."

"Maar je hebt toch ook graag duiven die je aanstaan..."

"Natuurlijk, het is leuker om een mooie compacte duif te hanteren dan een lelijke helleduivel, maar als ze goed thuiskomen, zie je veel door de vingers."

"Weet je wanneer die keurders gelijk hebben? ... als je een door hen afgekeurde duif doodmaakt... dat wordt inderdaad nooit meer een goede" grapt Willem om zijn betoog kracht bij te zetten.

Familiekwesties

"Ben je ook zo ruimdenkend voor wat je kwekers betreft? of moeten die wel 'alles' hebben?"

"Het kweekhok is de hoeksteen van de kolonie, dus daar kunnen je eisen niet hoog genoeg liggen. Niet in de zin van de mooiste modellen... - mooie duiven kweken is het gemakkelijkste wat er is - maar in de zin van intelligentie, gezondheid en vliegkwaliteiten. Kwekers moet je ontdekken, zo simpel is dat. Ook dat zie je er niet aan. En om kwekers te ontdekken moet je er intensief van kweken, dus meer dan één of twee koppeltjes per seizoen. Ik heb maar een dozijn 'echte' kweekdoffers en daar probeer ik tegen eind februari zowat 7 of 8 koppel jongen van te hebben. Dus ik koppel die voortdurend om, raap de eieren en herkoppel. Daarvoor moet je genoeg kwaliteitsvolle duivinnen hebben natuurlijk en voldoende 'stopkoppels'. De kwekers zelf brengen bij mij nooit jongen op, dat doen de voedsterduiven. Duivers die op die manier op twee seizoenen geen topduiven leveren, die gaan er onherroepelijk uit. Dat zijn niet de duiven die ik op het kweekhok wil... Liefst heb ik natuurlijk een duiver die met verschillende duiven excellente jongen geeft. Dat zijn de prepotente kwekers die je kolonie naar de absolute top voeren."

Neem nu een duif als de Zidane, NL1821614-07. Die vloog als jaarling zelf o.a. 1 Pommeroeul van 2247 duiven en werd 6de nat. Asduif. Maar ondertussen is hij ook al vader van o.a.

1 Strombeek 1994 d.

2 Strombeek 1992 d.

2 en 3 Chalons 2261 d.

1 Duffel 5535 d.

2 Strombeek 1063 d.

7 prov. Sens 14517 d.

10 NPO Ruffec 3875 d.

om maar enkele topuitslagen te noemen.

Zidane is dan weer een zoon van Olympic Zeus die 6 keer top 10 vloog van duizenden duiven met o.a.

1 Strombeek 6156 en

1 Strombeek 2555 d.

Het zusje van Zidane, Blue Favori NL1821749-07, werd 11de asduif nationaal en vloog een 1ste uit Péronne, snelste duif van 43623 duiven...

Blue Favori is dan zelf weer moeder van

1 Nijvel 4974 d.

3 Strombeek 2547 d.

4 Mantes-la-Jolie 11778 d.

2 Creil 12675 d.

8 Châteauroux 18459 d.

Janus, een zoon van Zidane is dan weeral vader van Jacob:

1 Lesquin 4904 d.

2 Lille 16450 d.

9 Châteauroux 13512 d.

15 Péronne 19278 d. enz.

Kijk, dat zijn de duiven die ik zoek. Dat zijn de lijnen en families die ik zoek. Met dergelijke duiven kun je al onder de grote mensen komen he.

Dit betekent natuurlijk niet dat ik niet ook van andere duiven kweek: door van de betere vliegduiven een koppel jongen aan te houden kun je ook excellente kwekers c.q. kweekkoppels ontdekken."

Ik ben gek... (van duiven)

"Willem, het is geweten dat haast niemand zo veel topduiven, olympiadeduiven, vooruitvliegers enz. op de kooi heeft als jij en toch ben je nog heel vaak op stap op zoek naar duiven... Is die drang onverzadigbaar? Gaat het om een obsessie of misschien zelfs een beetje een koopziekte?"

"Weet je, om aan de top te komen in de duivensport moet je een beetje gek zijn, 'prettig gestoord' zoals dat heet. Vroeger vroeg ik me wel eens af of er aan mij iets scheelde (lacht hartelijk) maar ik ben ondertussen wel al meer gekken tegen gekomen in de duivensport. Maar om op je vraag te antwoorden: ik heb ondertussen natuurlijk kwaliteit zat op de hokken, maar toch krijg ik er nooit genoeg van. 'Wie weet zitten er nog ergens betere' denk ik dan en neem het zekere voor het onzekere en ga dus maar op zoek..."

"Vaak in België...?" menen we te weten.

"Ja inderdaad meestal in België, niet omdat ik denk dat de Belgische duiven an sich beter zijn, maar omdat het Belgische systeem anders is, tot een andere vorm van selectie leidt. In Nederland kun je geen 20 weken naeen je duiven selecteren op pakweg 200 km. In België heb je die specialisatie wel en dat interesseert me.  In Nederland worden duiven op een beetje van alles geselecteerd. Ik geloof in duiven die uitblinken op bv. 200 tot 400 km en dat zijn niet dezelfde duiven die uitblinken op 400 tot 700 km en dat onderscheid is veel explicieter in België. Vandaar"

Dat Willem de Bruijn nog regelmatig duiven bijhaalt, heeft natuurlijk ook alles te maken met het feit dat hij een pure kruiser is. Het kweekmateriaal mag dan wel ingeteeld zijn, om te schitteren op de vluchten kom je beter vooruit met gekruiste duiven.

Duivengeluk

"Als je zo duivengek bent, zitten die duiven dan 24 uur op 24 in je hoofd?"

"Oei neen. Spaar me daarvan. Als ik in de tandartspraktijk ben, ben ik daar 100% aanwezig, als ik de haag scheer, dan scheer ik de haag en als ik met duiven doende ben, ben ik ook daar volledig geabsorbeerd. Die onverdeeldheid is één van mijn sterke kanten, denk ik. En daarom vind ik de duivensport zo heerlijk ontspannend."

"Maken duiven je gelukkig...?"

"Ja, maar niet in de zin van de liefhebber die zegt dat zijn nationale overwinning hem de gelukkigste dag van zijn leven bezorgde... Ik ben gewoon gelukkig bij de duiven. Ik ben nog nooit tegen mijn zin naar de duiven gegaan na mijn dagtaak. Ik vind het gewoon gevaarlijk om je 'geluk' te laten afhangen van je succes in de duivensport. Succes is immers voorbijgaand en erg relatief. Ik win graag maar ik kan me perfect voorstellen dat een kleine liefhebber die al blij is als hij kan meedoen en zijn prijsjes pakt, daarmee misschien gelukkiger is dan de wouldbe kampioen die zijn gezin het jaar rond tiranniseert omwille van zijn duiven en diep ongelukkig is als hij 'maar' de tweede plaats wint..."

"Gun je het succes aan je concurrenten?"

"Natuurlijk. Als je dat niet kunt, ben je toch maar een zielenpoot. Wat niet wegneemt dat ik graag win. En als ik bijvoorbeeld een pandoering krijg van Bas Verkerk dan ga ik niet treuren of zaniken of excuses aanzeulen, maar er gewoon hard voor gaan om er de volgende keer weer zelf te staan."

Duivenfluisteraar

"Het lijkt er wel op dat jij in de duivensport meer op jezelf rekent dan op de zogeheten geluksfee. Heb je echt het gevoel dat je in de duivensport alles onder controle kunt hebben?"

"Alles niet, maar wel veel, anders zou ik niet jaar in en jaar uit hetzelfde niveau kunnen aanhouden. Een belangrijk aspect bij dat beheersen van de duivensport is dat je de duiven onder controle hebt. De melker moet altijd 'de baas' zijn, terwijl ik vaak hokken zie waar de duiven de baas zijn. Dat zijn nooit de kampioenen, geloof me. Duiven moeten gewillig zijn en vertrouwen hebben in de baas. Als ik al eens een duif heb die zich echt niet 'voegt', dan moet die eruit. Ik had als tiener reeds het gevoel dat ik meer kon met duiven dan mijn klasgenoten en ik heb dat gevoel nog. Ik kan goed duiven 'lezen': ik zie wat ze nodig hebben, ik kan duif zijn met de duiven, ik merk alles op. Als je een goede duivenpsycholoog bent, dan krijg je veel meer gedaan van de duiven. Maar ik ben niet zeker of je dit kunt leren... Ik weet immers niet wat het is dat ik heb dat anderen niet of minder zouden hebben..."

"Jammer, want je zou zeker school kunnen maken" vallen we in.

"Dat ben ik nog niet zo zeker... Ik maak nooit een geheim van wat ik allemaal doe aan en voor de duiven, wat ik geef en niet geef, hoe ik aan mijn duiven kom, hoe ik mijn duiven de stiel leer enz. en toch heb ik weinig volgelingen me dunkt. Weten wat je moet doen en het dan ook nog doen , zijn blijkbaar verschillende dingen..."

Streng zijn

Als ik een goede leerling wil zijn, wat is dan het eerste wat ik moet leren?" proberen we.

"Selecteren, streng zijn... Als je het met me eens bent dat goede duiven het alfa en omega zijn van de duivensport, dan moet je beginnen met alle minder goede duiven op te ruimen. De meeste liefhebbers zijn te sentimenteel als het om selectie gaat. De regel is: je bekomt waarop je selecteert. Zie je graag mooie duiven, dan heb je na een tijdje plaatjes van duiven; selecteer je op oogkenmerken, dan heb je na een tijd duiven met heerlijke ogen om op internet te zetten enz. Ik selecteer op gezondheid en prestaties. Duiven die uit zichzelf niet gezond blijven, halen je hele kolonie naar beneden, dus weg ermee. Maar wat zeggen de meesten: 'ja maar dat is een dochter van... ja maar die heeft zoveel en zoveel euro gekost... ja maar dat is de enige zoon die ik nog heb uit die en die...' Zo gaat het dus niet. Als je duiven wil die prijs vliegen per 100-tal, dan moet je die welke slechts prijs maken per tien opruimen... Keihard? Natuurlijk, maar het is de enige manier. Als ik meestal 60 tot 75% prijzen maak, dan is dat omdat ik alle duiven wegdoe die me meer dan eens in de steek laten. Bij W.A. de Bruijn mag dat niet... Zelfs eens een eerste prijs vliegen is geen redding als je te vaak mist..."

"Maar dan zullen veel liefhebbers met een quasi leeg hok komen te zitten," opperen we.

"Is dat geen goed uitgangspunt om daarna op een hoger level te komen? Als er maar één koppeltje de strenge selectie overleeft, dan ga je daarna toch met reuzenstappen vooruit..."

Zo eenvoudig is duivensport als je Willem de Bruijn heet.

Het beste bewijs

"Goede duiven hebben niet veel nodig," orakelt Willem de Bruijn verder. "Ik heb vroeger alles geprobeerd en uitgetest, alle vormen van medicatie, alle spelsystemen, alle bijproducten... en ik kom tot de slotsom dat het je finaal geen meter vooruithelpt. Integendeel. Ik heb de medicatie zo goed als volledig verbannen. Alleen voor paratyfus ben ik als de dood en daartegen kuur ik elk jaar buiten het kweek-en vliegseizoen. Maar voor de rest geen gepruts meer aan de duiven: alles zo eenvoudig mogelijk. En wie daar niet tegen kan of in dat systeem niet aan de bak komt, past niet bij mijn aanpak en valt af. Simpeler kan het toch niet. En het beste bewijs dat het voor 99% aan de kwaliteit van de duiven ligt, is de ellenlange lijst van referenties van liefhebbers die met mijn duiven lukken en er grote races mee winnen tot op nationaal niveau."

We willen de lezer niet vermoeien met een lange opsomming van topreferenties, maar indrukwekkend is de lijst wel.

Of toch één voorbeeldje, maar één dat kan tellen. Luc Sioen uit Moorslede (BE) ging in 2011 een serie duiven halen bij de Bruijn. Omdat de duiven van Willem niet ingeteeld zijn, durfde hij zonder aarzelen enkele koppeltjes tegen elkaar houden, terwijl de overige gekruist werden met de elite van Rik Hermans.

In 2012 kweekte hij zo o.a. de Nomi, ring B3142056-12, uit twee directe van Willem dB. Vader kwam uit een volle broer van Olympic Schanulleke en moeder was een kleindochter van de Favori van Heremans-Ceusters. Als jaarling startte deze Nomi met twee kopprijzen uit Bourges en Châteauroux om dan fors uit te halen van de nationale Poitiers waar ze de nationale palm wint tegen 13134 concurrenten. Maar dat was niet alles! Uit twee andere de Bruijnduiven kweekte - ook al in 2012 -hij duiver B3170079-12 en deze kwam terecht bij opkomende ster Kati Lippens, dochter van Vital Lippens. Laatstgenoemde had dit Sioenduifje geschonken aan zijn dochter als verjaardagscadeau. Als jaarling vliegt deze rakker 1 prov. Bourges van 1151 duiven, goed voor een 2de plaats nationaal tegen 11883 duiven. Dat deze duif uit een halfbroer komt van Olympic Schanulleke en ook weer heel wat Heremansbloed voert, zal er wel niet vreemd aan zijn.

"Bam... bam... bam!"

"Mogen we nog een vervelende vraag stellen om af te ronden... Waarom speelt Willem de Bruijn toch met zoveel duiven? Met 150 jongen naar een race stappen is hier blijkbaar eerder regel dan uitzondering..."

"Ah ik vind dat geen vervelende vraag zelfs... Ik vind het gewoon leuk om met veel duiven te spelen. Of liever: ik vind het superleuk om veel duiven te zien thuiskomen van concours... Als ze dan 'bam, bam, bam...' vallen geniet ik met volle teugen en voel ik me gelukkig als een jongen van 14. Toch niet te vergelijken met het effect als je er maar een paar meehebt en meer zoiets hebt van 'Ha, ben je daar ook eens'. Daarom speel ik ook geen grote fond meer. Liever een flitsend spektakel dan uren naar de wolken kijken..."

En als voorbeeld tovert Willem de Bruijn de laatste uitslag van het seizoen 2013 tevoorschijn:

15-09-2013 Mantes-la-Jolie  (400 km) een provinciale race met 2050 duiven aan de start. Willem de Bruijn rolt het hele zaakje op met

2-3-4-5-6-7-9-10-11-12-14-15-16-17-18-19-20-enz.

Samengevat: 17 prijzen in de top 20, 61 in de top 100 en in totaal 124 prijzen van 160 gezette duiven of > 75%

"Is het makkelijker om met veel duiven te spelen? Je kansen om de kop te spelen verhogen toch?" proberen we de Bruijn het vuur aan de schenen te leggen.

"Dat is maar een deel van de waarheid... Ik kan met veel duiven spelen omdat ik een eenvoudig systeem heb. Wie elke dag aan de slag is met spuitjes of druppeltjes, wordt toch gek van zoveel duiven. En het is niet omdat ik met veel duiven ga, dat duivenspel voor mij een loterij wordt. Ik verzeker je dat de beste duiven toch meestal op kop komen. Die 2 of 3 eerste duiven, die niet met de klad meekwamen, dat zijn de duiven die ik zoek..."

"Je krijgt wel regelmatig kritiek, zelfs van je beste vrienden, dat je door met zoveel duiven alles 'weg' te spelen de duivensport een beetje kapot maakt of toch minstens de kleinere melker het plezier wat ontneemt..."

"Daar heb je een punt natuurlijk. Maar als ik met 100 duiven naar een concours ga met 10.000 duiven, dan heb ik statistisch toch maar 1 % kans om de eerste te pakken. Die andere 9900 duiven doen toch ook mee... Wat ik bedoel: enkel en alleen aan het groot getal duiven dat ik meegeef zal het wel niet liggen."

Creativiteit gewenst

"Toch nog een laatste vraag: nu we het toch hebben over een mogelijke teloorgang van de duivensport: is er nog toekomst voor de duivensport?"

"Ik denk het wel. We stevenen schijnbaar af op een dieptepunt - toch in aantal liefhebbers - maar er komt een moment van stabilisering en wie weet heropleving volgens mij. De duivensport gaat niet ten onder aan de megahokken en zelfs niet aan de commercialisering. Een groter probleem is dat de duivensport - en dan heb ik het meer bepaald over de structuren en de besturen - aanpassingsvermogen, vindingrijkheid en veerkracht missen om het hoofd te bieden aan de snel veranderende context waarin de liefhebberij zich afspeelt. De maatschappij verandert snel: individualisering, overaanbod van informatie en amusement, een snel groeiend besef dat de duivensport de rechten van het gezin niet in de weg mag staan enz. Dat alles vraagt om vernieuwing. En dan heb ik het nog niet over de groeiende intolerantie... we komen voor we het weten op een punt waarop je misschien geen duiven meer mag houden in je achtertuin en dan moeten we klaar staan met andere oplossingen: éénhoksraces, duiventuinen (naar analogie met zogeheten 'volkstuinen') waar je een hok kan huren of wat dan ook. Werk aan de winkel dus voor de liefhebber en de bestuurder die van zijn hobby houdt."

Wij: "En laat ondertussen, nu het nog kan, ieder zijn meug: wie veel duiven wil houden mag er veel houden, wie het met minder wil doen, evenveel recht op zijn plezier...?"

"Precies!"

Hits