fbpx

Ik, Jan Theelen

Het onverbloemde verhaal van een levensgenieter

Deel I: Hartstochtelijke liefdes

Op bezoek bij Jan Theelen wilden we deze keer vooral de mens achter de melker ontmoeten. We vroegen Jan wat de grote liefdes waren in zijn leven. Als je nu straffe verhalen verwacht, kom je een beetje bedrogen uit: Jan Theelen heeft maar één grote liefde in zijn leven en dat is Truus, waarmee hij nu (2008) 50 jaar gelukkig getrouwd is. Samen delen ze de liefde voor hun kroost, kinderen en kleinkinderen... Daarnaast heeft Jan toch nog een grote liefde natuurlijk en dat zijn de duiven, duiven voor ver en zwaar. Hij kan zich geen leven voorstellen zonder duiven. Ten slotte is Jan ook een verwoed jager. Meer heeft hij niet nodig om intens van elke dag te genieten. Of nee... er is toch nog iets: Jan kan ook enorm genieten van een pilsje samen met zijn vrienden. Van een gewezen cafébaas zou je niets anders verwachten. Geniet maar mee.

Een gewone jongen

Jáán Theelen werd op 15 januari 1932 geboren in Neer als de helft van een tweeling. Op het moment dat we dit schrijven (2008) is hij dus 76, maar even kwiek als een gast van 50. Je moet hem de trappen op zien vliegen naar zijn hokken: daar zit niet de minste aarzeling in. En als hij praat, raak je meteen begeesterd door het vuur dat hem drijft. Hij wordt wel een beetje doof, hij vergeet al eens iets, maar eigenlijk zit er weinig sleet op Jan Theelen. En lachen en gekscheren kan hij nog als de beste. Eens Pallieter, altijd Pallieter.

Jan is geboren in een groot gezin van 13 kinderen. Het waren andere tijden. Om dertien kingeren groot te brengen, daarvoor moest hard gewerkt worden. Thuis is er café en slagerij en daarnaast hebben ze ook een eigen bescheiden veebedrijf. "Voor we naar school gingen, moesten we eerst de koeien gaan melken op de Boekse Weert," lacht Jan, "dat betekende elke dag vroeg uit de veren en een heel end fietsen. Maar het was vanzelfsprekend: elk lid van het gezin moest bijspringen om alles gedaan te krijgen en om rond te komen. Geld om te studeren was er niet en als de leerplicht erop zat (met 14 jaar dus) moesten de Theelenkinderen gaan werken. Zo ook Jan. Hij leerde een fijne stiel in de naburige weefspoelenfabriek en zou daar zo'n vijfentwintig jaar lang een graag geziene stielman en collega zijn.

Warm nest

Jan werd grootgebracht in een warm nest. Dat kun je vandaag nog aan duizend dingen zien: de respectvolle en innemende manier waarop hij met andere mensen omgaat, en natuurlijk in het bijzonder met Truus en met de eigen kinderen Jacqueline, Eugène (Sjaen), Monique en Liesbeth en met ondertussen de 9 kleinkinderen.

Als Jan over vroeger vertelt, over zijn kinderjaren, krijgt hij even de krop in de keel. Dat verhaal moet hij toch nog eens kwijt... over zijn jongste broertje dat tijdens het spelen in de beek struikelt en meegesleurd wordt met het grillige water. Een speelkameraadje kan het verhaal nog met horten en stoten vertellen, maar de 9-jarige benjamin van de Theelenfamilie blijft onvindbaar. De duiker waarin hij werd meegespoeld, wordt onderzocht; de waterloop wordt per millimeter onderzocht, maar de kleine Theelen wordt maar niet teruggevonden. "Het was thuis onleefbaar," weet Jan nog te vertellen, "die onzekerheid over wat er met dat jonge lichaam was gebeurd. Mijn ouders gingen eraan kapot. Een nachtmerrie zonder eind." Pas vijf maanden later werd het stoffelijk overschot gevonden bij werken aan een brug enkele kilometer stroomafwaarts. Vreemd genoeg was deze vondst eigenlijk een opluchting voor zijn ouders. Eindelijk konden ze beginnen aan de verwerking van hun mateloos verdriet. "Want," zegt Jan, "zelfs als je er dertien hebt, kun je er niet één missen..." Jan is duidelijk nog geëmotioneerd als hij eraan terugdenkt. Het is meer dan 60 jaar geleden maar zoiets vergeet je niet gauw.

Truus

Op 7 mei 1958 huwt Jan Theelen met Truus Delissen uit het naburige Swalmen. Veel wittebroodsweken kennen ze evenwel niet. Daar zit pa Theelen voor iets tussen. Hij heeft immers vernomen dat in Buggenum aan de Bergstraat 3 een café met aanpalende feestzaal over te nemen valt. Café en zaal zijn eigendom van de familie Geenen uit Neer, anders gezegd van de brouwerij Lindeboom. "Dat is iets voor jullie," vond vader Theelen. Ze trokken erop af en hapten toe. En zo gebeurde het dat één dag na hun huwelijk Jan en Truus uitbater werden van het ondertussen overbekende dorpscafé op de berg in Buggenum. "Voor wij er kwamen, was het café uitgebaat door een bejaard koppel. Er zat nog weinig leven in: de infrastructuur was totaal verouderd en de klandizie was navenant. Er was dus werk aan de winkel. Truus en Jan slaagden erin om "Café Theelen" nieuw leven in te blazen en in 1965 kregen ze de kans om de zaak volledig over te nemen. Zelf eigenaar geworden, verbouwen Jan en Truus het geheel en van dan af worden Café en Zaal Theelen een werkelijk succesverhaal: het café krijgt een trouw publiek en de zaal wordt het decor voor menig feest en happening. Wanneer de reputatie van Jan Theelen als duivenkampioen groeit, wordt het café steeds meer een ontmoetingsplaats voor duivenmelkers en wordt de zaal meer dan eens the place to be om aan goede duiven te komen van bekende en minder bekende kampioenen.

Maar hoe kwam Jan Theelen in die duivenwereld terecht?

Duivenlokaal

We vertelden reeds dat er bij Jantje thuis ook café was. Dat is maar de helft van het verhaal: het was niet zomaar een café, het was ook het plaatselijk duivenlokaal. De kinderen Theelen hoorden dus van kindsbeen af sterke verhalen van de Blauwe die niet binnenkwam en de eerste verzat, van de Goede Witpen die weer 4 minuten vooruitvloog, van een Belse aanvlieger die verdomd goed kweekte... ze zagen duivensjarels zeulen met grote en kleine korven, waren getuige van het afslaan van de klokken... Het kon niet anders of dat moest bij de jonge Theelens tot de verbeelding spreken. Vader Theelen had voor duiven geen tijd, maar moeder Theelen was zelf een beetje gebeten door de microbe. Zij hield enkele duiven en durfde er zelfs al eens een koppeltje meegeven voor prijs. Maar met zo een kroostrijk gezin, een café en een slagerij en nog wat vee te bemeesteren, was er weinig tijd voor de duiven. Pas toen Jans oudste broer Sef zich ermee ging bemoeien was er van echt duivenspel sprake maar dan nog heel mini. Jantje Theelen werd ook door de microbe besmet en samen met zijn broer begon de opbouw van een bescheiden duivenkolonie. De duiven kwamen vooral van de betere melkers uit de buurt en voor ze het wisten zaten ze in de goede soort. Er werden aanvankelijk enkel de programmavluchten gespeeld.

Maar Jan Theelen droomde – toen al – van de verre drachten. Er werd al eens een duifje meegegeven op de fond, en toen dat nog bleek te lukken ook, was het hart van Jan Theelen voor eeuwig verpand aan het fondspel. Zijn tweede grote liefde was ontdekt: fondduiven.

De oude soort

Toen Jan in mei 1958 introk in de Bergstraat, wilde hij daar zo spoedig mogelijk zelfstandig met de duiven spelen. Hij startte met enkele duiven van het thuishok in Neer. Een belangrijke basispion was een duif van een zekere Jan Jacobs. Het was de Lichtkras 219104-56. Die kweekte voor Jan meteen twee kampioenen: de Kleine Blauwe 449633-58 en zijn nestbroer de Kleine Geschelpte 449634-58. Jan zou voor altijd onthouden dat duiven niet groot moeten zijn om tot grote prestaties te komen! Melkers ook niet overigens. Omdat je ergens moet beginnen, ging Jan meteen kweken van zijn eerste kampioenen. De Geschelpte werd gekoppeld aan een Witoogduivin van Jan Poels en de Blauwe aan de Donkere Witpen Witstaart van Wuts uit Swalmen. Jan die toen al niet vies was van een beetje inteelt, koppelde de kinderen hieruit (neef en nicht dus) terug met elkaar en zijn eerste kweekkoppel was geboren. Het was de Geschelpte 283344-59 (uit de genoemde Witoog Poels x Kleine Geschelpte) en de Vuile Blauwe Witpen (uit de Kleine Blauwe met de Witstaart Wuts).

Zij zijn de ouders van de eerste beroemde duif die in Buggenum het licht zag, de fameuze "Linkse" 1365903-63. De Linkse was geen communist of socialist, maar was gewoon aan de verkeerde poot geringd. Maar wat een vlieger en wat een vererver. Zijn bloedstroom is terug te vinden in fenomenen als daar zijn: het Wonder van Neer, de Zwarte Lady en zelfs in de Rikky als je ver genoeg teruggaat.

Maar ook de broers en zussen van de Linkse waren top én zetten hun kwaliteiten gemakkelijk door. Zo bijvoorbeeld de 787823-65, volle broer van de Linkse, die terug te vinden is in beroemde pedigrees van bv. de 10, de Gouden Kweker van Lalieu-van Doorn, de wereldkampioen El Torro, de Sonja van Hagens. Maar dat zijn andere verhalen. We komen erop terug.

Nog Lichtkras Jacobs

De Lichtkras Jacobs was een reuzenkweker. Theelen koppelde hem verder aan een Hermansduivin die hij had via een zekere Ramakers uit Heythuysen (Leudal). Dat was lang voor Theelen zelf de weg vond naar Jos Hermans. En weer was het bingo.

Uit deze koppeling kwam onder meer de Rode Witoger alias de Toegenaaide. Zijn tweede naam behoeft geen uitleg. Uit de Toegenaaide werd in 1959 de Rode Kampioen 46 geboren, voluit 283346-59.

Via zijn dochter zal deze Rode Kampioen grootvader worden van de Goede Rode 834, voluit 851834-67, één van de absolute stamvaders van het ras Theelen. We komen er bij een volgende editie uitvoerig op terug. Partner van de Rode Kampioen was overigens weeral een duif van Jan Poels, namelijk de Lichtkras Poels.

Het is duideljk dat Theelen het toen reeds in de vingers had om als een virtuoos te kweken en lijnen vast te leggen waarmee hij voor tientallen jaren verder kon.

Herman Schuttelaar

En dan komt Herman Schuttelaar ten tonele. Deze Schuttelaar was politieagent in de gemeente Haelen, de gemeente waar Buggenum deel van uitmaakte. Thans is zowel Haelen als Buggenum opgenomen in de fusiegemeente Leudal.

Schuttelaar was duivenmelker en gelegenheidsschrijver over duiven. Hij zou een niet te miskennen rol spelen in de opbouw van het ras Theelen.

Herman Schuttelaar liep zoals zoveel duivenmannen wel eens graag binnen in café Theelen om over duiven te "ouwehoeren", "melken" zeggen ze in Vlaanderen. Hij werd goed bevriend met Jantje Theelen en heeft als agent meer dan eens een oogje toegeknepen als bleek dat het café Theelen weer eens te laat open was.

Schuttelaar was getrouwd met de dochter van de Nederlandse fondspeler Tiest Stok. Wie wat afweet van de geschiedenis van de Nederlands fondduif, zal ongetwijfeld de namen van Tiest en Nardus Stok zijn tegengekomen. Tiest Stok werd in zijn tijd algemeen erkend als een autoriteit als het om het beoordelen van fondduiven ging. Hij kon vrijwel feilloos de kwaliteiten van fondduiven inschatten en was daardoor een graag geziene en graag geconsulteerde figuur in de besloten duivenwereld van de grote fond. Het is overigens via Tiest Stok dat er ook Hermansbloed terechtgekomen is in het toen ontluikende wereldras van Jan Aarden.

Via zijn schoonvader komt Schuttelaar in contact met de grootheden van weleer: Jos Hermans senior en junior, Jan Aarden, Corneel Horemans, de gebroeders Oomens enz.

Om één of andere reden klikt het bijzonder goed met de familie Hermans en Herman Schuttelaar wordt er al spoedig vriend des huizes. Hij mag zo vaak hij wil van het allerbeste halen in Luithagen en bouwt zijn hok overwegend op met de rode en vale Hermansduiven eerst uit Luithagen, later uit Mariaburg.

Als duivenschrijver is hij bijzonder geïnteresseerd in de opbouw van dit wereldras en doet er dan ook een diepgaande studie van die hij tot in de details neerschrijft in een soort verhandeling voor eigen gebruik.

Wat belangrijker is voor ons verhaal is dat hij zijn vriend Theelen in 1961 overhaalt om eens mee te gaan naar Mariaburg bij Jos Hermans junior. De oude Jos Hermans is inmiddels al 8 jaar dood maar zijn neef heeft de kern van de stam overgebracht naar zijn woonst in Mariaburg-Kapellen.

De eerste Hermansen

Dat gezegende jaar 1961 bracht Jan Theelen twee belangrijke pionnen in voor de opbouw van zijn wereldras. Jan Theelen had reeds ervaring met het ras Hermans via de duivin van Ramakers die hem een kampioen opleverde. Het was dus eigenlijk niet echt moeilijk om hem te overtuigen. Over de prijs die duiven bij Jos Hermans moesten kosten was hij minder zeker, maar Schuttelaar stelde hem gerust. Het zou wel meevallen.

Qua spel was de kolonie Hermans toen al ver over het hoogtepunt heen, maar qua kweekwaarde was alles nog aanwezig in Mariaburg.

"God, wat hadden zij goede duiven," mijmert Jan Theelen nu bijna 50 jaar later. Meest kenmerkend van de Hermansduiven is de formidabele kweekcapaciteit. Die duiven waren zo vakkundig ingeteeld en geselecteerd dat het bijna niet kon verkeerd gaan. Het waren ook gewillige duiven, in alle betekenissen: ze konden alle afstanden aan en vlogen kopprijzen van 100 tot 1000 km. En zoals gezegd kweekten ze gemakkelijk, zowel in kruising als in inteelt. Dat zal ook overduidelijk blijken bij Theelen en dat gedurende vele generaties.

Verder waren de Hermansduiven vrij tamme duiven maar met een vurig temperament en ogen als karbonkels. Ook dat was er vakkundig in de soort vastgelegd door de meester Jos Hermans senior en zijn volgeling Jos Hermans jr.

De Hermansduiven waren fel gegeerd en dus waren ze inderdaad niet echt goedkoop, toch niet voor een jong getrouwde Jan Theelen. Jan is dan ook blij dat hij huiswaarts kan keren met een jonge rode duif en een koppel eieren. Hij besefte echter voor geen cent wat een kapitale duiven dit zouden worden voor de vorming van zijn eigen rode soort...

De "zaak"

Vanwaar die Hermansduiven kwamen en hoe ze vakkundig gekweekt waren, vertellen we volgende week. Nu eerst even terug naar café Theelen. Als Jan Theelen over het café en de zaal praat, heeft hij het meestal over de "zaak". En hij spreekt dat nog steeds uit met enige fierheid. En fier mag hij wel zijn, want hij bouwde inderdaad een renderende zaak op het puin van een godverlaten dorpscafé.

Zolang Jan overdag nog werkte in de weefspoelenfabriek, moest Truus de "zaak" openhouden. En daar kwamen 's morgens en 's avonds nog de duiven bij. Alhoewel... 's morgens... Jan is nooit een vroege vogel geweest en gezien het in de zaak nogal eens laat werd, kwam er 's morgens van duiven verzorgen niet veel in huis. Dan moesten de duiven zich maar aanpassen aan het Spartaanse regime ten huize Theelen. Ook voor Jan was het soms hard: hij moest drie dingen combineren: een voltijdse job als stielman, een café met feestzaal openhouden en een duivenkolonie runnen. Je zou van minder blauwe wallen onder je ogen krijgen.

Halfweg de jaren 70 hield hij het "gaan werken" dan ook voor bekeken. Truus en hij verdienden een goede boterham in de zaak en je moest tenslotte ook nog een leven hebben.

De woensdag rustte hij...

En zo werd Jan Theelen fulltime kastelein. een "vliegende kastelein" dan nog wel, want dit was de bijnaam die hij vrij snel verwierf toen het ook met de duiven steeds beter liep. Maar zeven dagen op zeven werken, dat vond Jan ook maar niets en dus werd er met Truus overeen gekomen dat hij de woensdag zijn sabbatdag zou nemen. Een rare dag voor een duivenliefhebber, zal je zeggen. Maar dan weet je wellicht niet dat Jan Theelen er nog een derde grote liefde bij heeft: jagen. En dat moest dan maar de woensdag, samen met zijn vrienden Jac Sangers uit Beek en Dré Hauben uit Spaubeek.

Veel groot wild loopt er niet rond daar in de streek, dus wordt er vooral gejaagd op hazen. "Haaáàazen" zegt Jan Theelen, en hij zegt dat met zoveel genot in zijn stem dat het water je in de mond komt. Je hoort zo dat die hazen achteraf ook best lekker op tafel kwamen.

Duiven en pilsjes

Er zijn er die wereldberoemd geworden zijn met de formule "meubelen en duiven"; Jan werd beroemd om zijn formule "pilsjes en duiven". Want zeg nu zelf, bij welke kampioen kun je zomaar eens binnenlopen als er niets op tv is? Bij Jan Theelen kon je dat, elke dag als je dat wilde en je had nog reuzeveel kans dat er ook nog andere - grote en kleine - melkers aan het buffet stonden. En dan werd er niet over het weer gepraat, of toch wel, als de duiven moesten gelost worden en het weerbericht uitvoerig geanalyseerd werd. Als Jan zijn verhalen vertelt, dan hoor je zo dat dit wel eens de tweehonderdste keer kan zijn dat hij dat verhaal in geuren en kleuren vertelt. De sappige details rollen er zo uit, je hangt aan zijn lippen, want vertellen kan de vliegende kastelein wel.

Jan Theelen heeft het nooit zover gedreven dat je bij 10 pilsjes een jonge duif of een koppel eikes kreeg, maar soms leek het er wel op. Als je bij Jan in de smaak viel, dan durfde hij wel een 's nachts naar het hok klimmen voor een eitje of een graanjong. En dan had je nog veel kans dat je iets goed meenam, want bij Jan was alles uit één zelfde familie.

Onderbroekenlol

Ga vooral niet denken dat er bij Jan Theelen in de zaak zwaar gefilosofeerd werd over de wereldproblemen. Daar is het leven veel te kort en te mooi voor. Wie Jan een beetje kent weet dat hij een genieter is en een lacher. "Ik ben altijd een optimist geweest", zegt Jan zelf, "Ik blijf lachen ook als het eens tegen zit. Dat is het beste tegengif." Als iedereen er zo over dacht, dan waren er vast minder zure gezichten in dit tranendal.

Dat Jan ook niet om een grap verlegen is, weet ook iedereen. Zet Jan Theelen in een gezelschap en er is lachen geblazen. Wie er dan ook graag bij is, is Fons van Ophuizen, "Funs" voor de vrienden. Jààn en Funs zijn dikke vrienden en laten ook geen kans voorbij gaan om elkaar eens flink te plagen. Eén anekdote zal dat meer dan duidelijk maken. Toen Jan 's nachts in zijn onderbroek de "10" was gaan klokken, vertelde hij dat aan de reporter van dienst, Fons dus. Jan was erg zenuwachtig geweest en daardoor had hij wat problemen gehad om het constateerbriefje te klokken. Door zijn geklungel had hij een loze afslag gemaakt en was daar niet gerust in. Dezelfde week stond het verhaal helemaal aangedikt in de krant...  Fons vertelde er dat Jan het bewuste briefje kwijt raakte en in paniek in huis kwam gelopen al roepend: "Help mich... Help mich... Ik ving het breefke neet meer!".  Na lang zoeken vond zijn vrouw het zogezegd terug ... in zijn onderbroek. "Daar was niets van waar natuurlijk" schatert Jan nu nog, "Fons had dat helemaal verzonnen om mij een loer te draaien. Zo gaat dat, als je zelf graag een frats verkoopt, moet je er ook tegen kunnen dat ze je er eens door nemen."

Dat er in café Theelen heel wat afgelachen is aan de tapkast, daar kun je van op aan.

Voor mij een pilsje

Jan drinkt graag een pilsje. Het hoort bij zijn avondritueel. Even afzakken naar het oude café, nu café Oppeberg, en er vrienden ontmoeten rond een frisse pint. Jan wil enkel de kleine pilsjes: je wordt er niet zat van en die hebben niet de tijd om lauw te worden. Van een vakman gezegd.

Ook de zondagavond is nog steeds duivenavond in het café en dan komen meestal dezelfde kompanen van weleer afgezakt: Piet van Doorn, Piet Pansers van Beerzel, Lei van den Eijnde van Someren-Eind... samen met gelegenheidsgasten die het gebruik nog kennen. En nog steeds wordt er plezier gemaakt en gelachen. Jan Theelen is een beroepsgenieter.

We geloven niet dat Jan vijanden heeft: daarvoor is hij een veel te fijn mens. Hij kan luisteren als de besten en heeft een groot inlevingsvermogen. Maar hij kan ook schateren en tateren.

En weet je wat misschien wel zijn grootste kwaliteit is? Jan Theelen is recht voor de raap. Hij zegt de dingen zoals ze zijn ... maar hij doet dat tactvol en zonder ooit iemand anders te willen kleineren of kwetsen. En toch weet je wat je aan hem hebt. Een levenskunstenaar van het zuiverste gehalte.

Roem is vergankelijk

"Je moet alles relativeren," weet Jan als een soort geheim recept te vertellen, "ook jezelf, ook je prestaties, ook de kleine en grote tegenkantingen. Dan komt het lachen vanzelf."

En om als het ware zijn stelling te bewijzen schiet Jan in een hartelijke lach als we hem vragen of hij nog documentatie heeft die we even kunnen meenemen voor dit feuilleton: oude kranten, pedigrees, foto's, uitslagen. "Man, man, dat had ik allemaal," zegt Jan gekscherend, "netjes geklasseerd in een grote kartonnen doos... Laat die doos nu toch per ongeluk meegegeven zijn met de papierslag!" Weg dus het archief Theelen, in één klap. Je stelt je er meteen een kolossale huiselijke ruzie bij voor. Maar niets daarvan: Jan blijft er vrolijk bij en zegt schalks: "Je merkt het hé, roem is vergankelijk."

Gelukkig hebben we zelf nog heel wat in onze documentatie steken en daarbij heeft Jan toch nog wat kunnen bijeenscharrelen van de voorbije gloriejaren. Wat daar allemaal in steekt aan hoogtepunten en sterke verhalen verneem je in de volgende afleveringen.


Deel II De rode draad

Wie aan Theelenduiven denkt, denkt onvermijdelijk aan rode en vale duiven, ook al had Jan in zijn carrière menige fameuze Kleine Blauwe of Goede Donkere. Vrijwel iedereen weet ook dat Jan Theelen die rode duiven vooral had van ene Jos Hermans. Ook bij Hermans was het allemaal rood en vaal wat de klok sloeg. Die had zijn rode vooral van Wegge en De Herdt en later van dr Bricoux, ook al een bezitter van een overwegend rood gekleurde kolonie superduiven... Theelen is in goed gezelschap met zijn rood legioen.
In de tachtiger jaren was 80% van de Theelenkolonie rood. Iedereen wist dat en velen wilden bij Jan niets meenemen als het niet rood of vaal was. Maar vanwaar kwam al dat rood en wie was eigenlijk Jos Hermans?

Het misverstand

Je komt er soms moeilijk aan uit: Jos Hermans Luithagen, Jos Hermans Mortsel-Oude God, Jos Hermans Mariaburg, Jos Hermans Kapellen, ... Wie is nu eigenlijk wie en wie woonde waar?
De zaak wordt een stuk duidelijker als je weet dat er 2 Jos Hermans in het spel zijn. We noemen ze verder Jos Hermans sr en Jos Hermans jr. Eerstgenoemde was de oom van de andere maar de relatie tussen beide was veel meer dan alleen maar de familieband: junior was wat de duiven betreft de kompaan en later de opvolger van senior en hield gedurende tientallen jaren de duivenstam Hermans intact ook na de dood van Jos Hermans sr. Dus twee personen Jos Hermans, maar slechts één ras, één stam Jos Hermans.
Jos Hermans senior leefde van 1867 tot 1953 en woonde overwegend in Mortsel op de wip tussen de woonkernen Oude God en Luithagen (vroeger Luythaegen). Junior ging na zijn huwelijk wonen in Mariaburg (Kapellen) waar hij na de dood van Jos Hermans senior de kern van de stam overnam en de duiventraditie verder zette.
En voor alle duidelijkheid: het was bij junior dat Jan Theelen de mosterd en de rode duiven haalde. Dat was in de jaren 60-70. Jos Hermans senior was toen al zaliger gedachtenis.

Lieven Gevaert en Jozef Hermans

Wie Mortsel zegt, denkt wellicht ook meteen ook aan Agfa Gevaert, een bedrijf met wereldfaam, ontstaan door samensmelting van het Duitse Agfa en het Antwerpse Gevaert. Het familiebedrijf Gevaert, producent van fotomaterialen, was gesticht door Lieven Gevaert in 1890. Einde 19de eeuw kende Mortsel een enorme boom, zowel economisch als wat bevolking betreft. Vooral de kern Oude God-Luithagen kende een grote bloei. Gevaert alleen al stelde rond de eeuwwisseling reeds een 400-tal mensen te werk in zijn exploderend bedrijf. Hij produceerde vooral fotopapier en bracht heel wat wereldprimeurs op de markt met de nodige patenten erbij.
Je vraagt nu misschien wat het verband is tussen Lieven Gevaert en Jos Hermans senior. Eigenlijk geen, of toch: ze waren – economisch althans – plaatsgenoten, ze waren tijdgenoten, ze droegen bij tot de welstand en bloei van Mortsel en waren allebei graag geziene figuren. En ze kregen beide een straat naar hen benoemd in Mortsel. Dat zegt al wat over de dankbaarheid van de bevolking. Jos Hermans senior was overigens gedurende 16 jaar (1925-1941) de graag geziene burgemeester van Mortsel.

Brouwerij Gebroeders Hermans

De lezer vergeve mij deze excursie, maar hoe kunnen we beter de edele origine van de Theelenduif belichten dan met het verhalen van de opbouw van de duivenstam van zijn belangrijkste leveranciers: Jos en Jos Hermans. Dat we hier feiten kunnen vertellen over de stam Hermans die niet eerder gepubliceerd werden, danken we in hoofdzaak aan een nooit uitgegeven geschrift van wijlen Herman Schuttelaar, duivensportkronijker en huisvriend van Jos Hermans jr én - belangrijk detail - van Jan Theelen.
Het verhaal begint diep in de 19de eeuw. De broers Petrus en Jozef Hermans (Jos sr dus) werden geboren in een traditie van zelfstandige ondernemers. Hun ouders en grootouders hadden zich via een welvarende commercie in Edegem opgewerkt tot welstellende en gerespecteerde middenstanders. Het was in het licht van de onmiskenbare expansie van Mortsel als commercieel centrum dat de beide broers er aan de Mechelsesteenweg een brouwerij stichtten met de voor de hand liggende naam: Brouwerij Gebroeders Hermans.
Brouwerijen en in het bijzonder familiebrouwerijen hadden toen nog een leven. Alleen al Mortsel telde er vier. Het was lang voor de tijd dat multinationals als een pletwals over het land gingen en vrijwel alle kleine brouwerijen opslorpten of versmachtten.
Zoals het een goed familiebedrijf past, werden de taken netjes verdeeld, ieder volgens zijn talenten: Petrus Hermans (jr) was als voyageur-verkoper heel vaak op de baan terwijl Jos Hermans de brouwer-zaakvoerder was die ter plaatse alles beredderde.

De oude soort

Vader Hermans, Petrus senior dus, was van kindsbeen af een verbeten duivenmelker. Via een neef kwam hij aan de soort van de beroemde fondspeler Van der Linden van Gent. Gekruist met duiven van ene Mortelmans zou deze soort tientallen jaren meegaan en zou ook de basis vormen voor de eerste duiven van Jos Hermans sr die in 1894 huwde en voor eigen rekening ging spelen in Edegem. Jos sr had thuis als knaap de stiel geleerd bij vader en werd er reeds als 14-jarige de eigenlijke verzorger. In zoverre dat de oude Petrus bij de verhuis van zijn zoon er zelf de brui aan gaf en zijn kolonie voor heel wat goudfranken verkocht in het Antwerpse Koffiehuis.
Twee duiven van vader Petrus zouden de basis vormen in Edegem: de Kortbek en de Goede Blauwe. Vier jaar later, in 1898, verliet Jos Hermans (sr) Edegem en vestigde zich in Mortsel-Luithagen en zou daar zijn wereldberoemde stam vormen.

Wegge

Het is allemaal meer dan een eeuw geleden, maar toch is de naam Wegge in duivenmiddens een naam die nog steeds tot de verbeelding spreekt, zeg maar omgeven is met een waas van mysterie en respect. Mulder Karel Wegge moet goede gehad hebben, dat staat als een paal boven water, mogelijks zelfs de beste van zijn tijd. Van origine waren de basisduiven van Wegge overwegend Ulens, net als de duiven van Grooters, Vekemans enz.
Het valt erg te betwijfelen of Wegge eigenlijk wel een eigen ras had. Een inteler à la Janssen of Carlens of Cattrysse was hij duidelijk niet; een grootmeester in het kweken van de moderne duif des te meer. We kunnen ons Wegge beter voorstellen als een gegoede burger die niet op een paar frank moest kijken en die overal de beste duiven kocht die in zijn kweekprogramma pasten. Maar Wegge was ook niet te beroerd om anderen te laten meegenieten van zijn kweektalenten. Toen Wegge in 1896 stierf, was er eigenlijk geen enkele kampioen, die naam waardig, die geen Wegges had. Velen daarvan hebben ze tot tientallen jaren na zijn dood proberen zuiver door te kweken.
Het hoeft ons dus geenszins te verwonderen dat ook Jos Hermans de nodige Wegges in zijn stam bracht, rechtstreeks of via vrienden die ze rechtstreeks of zuiver hadden. Zeg maar dat de duiven van Jos Hermans voor 80% of meer Wegges waren. Ook de rode kleur kwam vooral via duiven van Karel Wegge bij wie de Oude Rosten een hele dynastie superieure roden en valen had voortgebracht.

De Zot

Een oom van Jos Hermans (sr nog steeds), namelijk pater Nagels, bezat een superduif: de Goede Vale Wegge - weeral. En het was een "goede" die onder andere een 1e Lyon vloog, een 1e Châteauroux en een 2e Poitiers. Uit een rode dochter van deze Vale Wegge kweekte pater Nagels voor Jos Hermans zijn "Romenaar": prijs per 20-tal uit Rome, 4e Barcelona en 5e Mora de Ebro. Een kilometervreter dus.
Met een duivin van De Herdt van het naburige Kontich werd bij Hermans uit de Romenaar het Goudklompje gewonnen, een veelzeggende naam die weinig verdere uitleg behoeft.
Dit vermaarde Goudklompje werd vader van de weergaloze Zot '07, een duif die voor Jos Hermans 107 prijzen vloog en een machtige stamvader zou worden. En de Zot was een rode die de kleur had van zijn moeder, een rode Wegge via dezelfde De Herdt. De Zot gaf vooral topduiven in de tweede generatie. We hebben dit verhaal al eerder gehoord. Tot op heden heeft niemand daar een zinnige verklaring voor aangebracht. De duivensport heeft zo zijn geheimen.

De Boot

Uit de lijn van de Zot kweekte Jos Hermans in 1934 zijn overbekende Boot, 6168468-34. De Boot was qua model dieper dan de gemiddelde Hermansduif, een boot dus... Vader was de Rode Witbek, tweemaal achterkleinzoon van de Zot en moeder van de Boot was het Vaaltje Bricoux. Er wordt wel eens verteld dat de Hermansduiven overwegend Bricouxbloed voerden... niet helemaal correct dus. Jos Hermans heeft welgeteld één directe Bricoux ingevoerd, voor een groot bedrag aangekocht op de gedeeltelijke verkoping van de dokter in 1930. Van deze Rode Bricoux heeft eigenlijk slechts één dochter haar stempel gezet op de stamvorming in Mortsel: het Vaaltje Bricoux. Ze was dan wel de moeder van de Boot... en lag dus mee aan de basis van heel de naoorlogse soort.
Moeder van het Vaaltje Bricoux was dan wel weer een vale kleindochter van de Zot, de onvermijdelijke stamvader van Luithagen.
Eigenlijk bracht Jos Hermans heel weinig nieuwe duiven in zijn stevig ingeteelde stam: nog wat Wegge via zijn vriend Jos Deboth, een donkere Wegge via notaris Van der Avoort, een halve Bricouxduif via Sion, nog een doorgekweekte vale Bricoux via Hentges en dat was het zo ongeveer. Het is duidelijk dat Jos Hermans graag in dezelfde bloedstromen bleef, want Bricoux was in wezen hetzelfde bloed als de roste Wegges, namelijk Ulens (de éne via Vekemans en de andere via o.a. Grooters). En dan vergeten we bijna de inbreng van de Blotte, ring 700193-51, een eigen zoon van de 1e nationaal Barcelona 284097-46 van Danhaive, en dat was – juist – een pure Bricoux. Die Rode Barcelona van Danhaive was overigens een fondcrack. Naast de 1/3339 nat. Barcelona vloog hij nog 3/1098 internat. Saint-Vincent, 7/4425 internat. Bilbao en 3/2929 internat. San Sebastian. Ook dat bloed zit nog in de Theelenduiven.

Jos Hermans jr

Petrus jr, de broer van Jos Hermans sr had het niet zo op duiven gezien. Zijn zoon Jos echter des te meer. Deze werd geboren in 1906 in Luithagen en was reeds als knaap niet weg te slaan van de hokken van oom Jos. Met een duif in het hart geboren zoals dat heet. Jos jr leerde snel aan de duivenschool van oom Jos, in zoverre zelfs dat hij op 19-jarige leeftijd, na het beëindigen van zijn legerdienst, vrijwel het hele gewicht van de kolonie op de schouders kreeg. Dat was in 1925, het jaar dat Jos Hermans sr burgemeester werd van Mortsel en daardoor steeds minder tijd had voor de duiven. Senior bleef natuurlijk wel mee aan het roer staan en bepaalde mee het beleid van de kolonie.
Samen gingen ze af en toe wel door moeilijke tijden: in 1926-1927 bv. hadden ze af te rekenen met een felle uitbraak van paratyphus destijds beter bekend als "vleugelziekte". De kolonie overleefde deze beproeving en keerde vrij snel terug naar de top om echter een dikke tien jaar later ten prooi te vallen aan de Duitse bezetter. Op risico van hun eigen leven slaagden de Hermansen erin om een tiental van de belangrijkste duiven onder te duiken, zij het dan zonder hun vaste voetringen, want die moesten ingeleverd worden. Zo werden onder andere de Boot, de Familière, de Deserteur, de Dikke Rode en nog zo een zestal toppers tijdens de oorlog gehuisvest bij een bevriend melker buiten de sperzone. Gelukkig kwamen na de vijandelijkheden ook nog een dertigtal in Brussel ingeleverde duiven terug.

ZB44

Uit de Boot werd nog tijdens de oorlog een fenomenale rode gekweekt, 291133-44 die door het leven zou gaan als ZB44 (kort voor Zoon Boot van '44). Moeder was een dochter van de Deserteur, ook eentje van de onderduikers. Dat er uit de Boot zelfs in ballingschap gekweekt werd is begrijpelijk vermits deze superduif ondertussen 10 jaar aan het worden was... en inderdaad jammer genoeg niet veel ouder zou worden.
ZB44 zou nog meer dan zijn vader een nieuwe stamvader worden in Luithagen. Hij is onder andere vader van de Wilde, de Schulte, de Vale Premie en nog zo een dozijn toppers.
Met de ZB44 komen we in de buurt van Jantje Theelen, want de drie stamduiven die hij in Mariaburg betrok bij Jos Hermans jr, hebben alle drie deze ZB44 diverse keren in de stamboom.
Een andere zoon van de Boot, de Manke Vale, zou via Tiest Stok, huisvriend van Jos Hermans en schoonvader van onze geschiedschrijver Schuttelaar, en via Wagemaker een belangrijke rol spelen bij de stamvorming van Jan aarden en - als we Schuttelaar mogen geloven - een van de onbekende factoren zijn in de pedigree van het Vaaltje en Blauwke De Ron.

1953

In 1953, op 86-jarige leeftijd, sterft Jos Hermans kinderloos. Er waren 13 erfgenamen die, om uit de onverdeeldheid te geraken, wensten dat de 121 duiven die in Luithagen vertoefden, zouden verkocht worden. Jos Hermans jr woonde in die periode al in Mariaburg en bevolkte daar in 1953 zijn nieuwe hokken met een 70-tal afstammelingen van alle Hermanstoppers: Binchou, Wilde, Schulte, kleinkinderen van de Boot, de Blotte , de Deserteur, de Duits enz. De originele duiven van Luithagen kwamen integraal onder de hamer door toedoen van De Duif en dit onder massale belangstelling.
Reeds in 1954 maakten de jaarlingen in Mariaburg een blitse start en de naam Jos Hermans was eigenlijk nooit weggeweest. Toch was de magie een beetje weg: de oude Jos Hermans was niet meer en de zoon van Jos Hermans jr, ook Jos Hermans gedoopt - hoe kan het anders – was meer geïnteresseerd in paarden dan in duiven.
Toen Jos Hermans forme- en gezondheidsproblemen kreeg op het nieuwe hok en er geen antwoord op vond, verloor hij zijn ijver en verkocht ten slotte in 1978 de 30 overblijvende duiven aan een Nederlander. Exit Jos Hermans jr die het toch klaarspeelde om zelf bijna eeuweling te worden. Zonder duiven dan. Hij stierf in december 2005. In januari 2006 zou hij 100 jaar geworden zijn.

Ontelbaar

De liefhebbers die met de Hermansduiven lukten en er soms volledige kampioenenkolonies uit fokten, zijn niet te tellen. Zelfs toen het bij de ouder wordende Jos Hermans jr zelf niet zo goed meer wilde lukken, bleven anderen top spelen met de duiven die ze bij hem haalden.
Het is zowat in die periode dat Jan Theelen op de proppen komt. En het is Herman Schuttelaar die hem de weg wijst naar Mariaburg: een eerste keer in 1963 en daarna opnieuw in 1971.
Jan Theelen was in goed gezelschap, want grootheden als Guillaume Stassart, Jac Tournier sr, George Fabry, Paul Sion, Tiest Stok, gebroeders Oomens, Jef van Wanroy, Ko Nipius, Roger Van Gulck, Louis Pepermans, Valère Docker, Robert Tanghe en zovele anderen waren hem voorgegaan om het bloed van die zo gegeerde rode Hermansduiven in huis te halen.
Er is bij anderen een hele toonzaal vol auto's gewonnen met die Hermansduiven en ook bij Theelen zouden ze een blijvende stempel zetten op de kolonie, en dat niet enkel door de rode kleur.

Oude Rode Hermans

De eerste duif die Jan Theelen bij Jos Hermans haalde wás een rode. Hoe kan het ook anders? Het betrof de Belg 6303906-63. Hij had 4 keer de ZB44 ("Zoon Boot", weet je nog?) in zijn stamboom. Zowel van vaders als van moeders kant stamde hij af van de Binchou 6241816-47. Deze blauwe crack werd Binchou genoemd omdat hij als jong werd teruggehaald in Binche. Binchou was overigens ook de bijnaam van Omer Taveirne, één van de betere Belgische renners in de dertiger jaren. De Blauwe Binchou won voor Jos Hermans onder andere een 1e Angoulême met 35 ' los in groot verband. Nationaal won hij toen de 3de prijs tégen de wind en de massa en de logica in. We mogen gerust zeggen dat de drie voornaamste duiven die Theelen in Mariaburg zal halen, alle drie in ruime mate dat Binchoubloed voerden. Misschien hebben ze van de Binchou het kopvliegen en vooruitvliegen geleerd? Of is het van de Schulte die 3 keer in de pedigree ven de Oude Rode voorkomt? Deze Schulte, een zoon van de ZB44, won de 1e nationaal Bordeaux voor Jos Hermans. Om maar de zeggen dat de Oude Rode Hermans alle goede bloedlijnen via doorgedreven inteelt stevig in de genen ver"anker"d had.
De belangrijkste zoon die Jan Theelen kweekte uit zijn Oude Rode Hermans, was ongetwijfeld de kampioenenduif "Goede Rode 834", voluit 851834-67 waarover volgende keer meer. Moeder van deze 834 was een dochter van de Rode Kampioen 46 van Theelen die via via ook een 50% Hermans was.

Oude Donkere Hermans

Bij zijn bezoek aan Hermans bekwam Jan Theelen ook nog een kostbaar eitje dat zorgvuldig werd overgelegd en waaruit de Donkere Hermans geboren werd, door Theelen geringd met een Nederlandse ring NL63-1365990.
Omdat bij Jos Hermans alles één grote familie was, vlijtig ingeteeld naar enkele topduiven, was de Oude Donkere dus ook vrij nauw verwant aan de Oude Rode. Ze waren beide ingeteeld naar de ZB44, de Vos Wilde van '52 en de onvermijdelijke Binchou. De Oude Donkere had evenwel 25% vreemd bloed in zijn karakterlijf via een duif uitgewisseld met de Waalse kampioen Guillaume Peeters-Beaufort van Biomont.
Jan Theelen paarde de Donkere aan zijn eigen Lichte Saint-Vincentduivin die niet minder dat 12 fondprijzen gevlogen had. Uit deze meesterkoppeling kwam onder meer de "Goede 016".

Naar Kallo

Wie vandaag op de kaart gaat zoeken naar het dorpje Kallo, vindt maar de helft of nog minder terug van de oorspronkelijke gemeente: de ander helft werd immers onteigend door vadertje staat en van de kaart geveegd voor een uitbreiding van de haven... Nochtans had ene Roger Van Gulck er alles aan gedaan om Kallo wel degelijk helemaal op de wereldkaart te zetten zoals dat heet, met Hermansduiven dan nog wel. Ook de familie Van Gulck deelde samen met zowat 450 andere gezinnen in het onteigeningsleed en moest uitwijken naar Melsele.
Jan Theelen wist via Schuttelaar van die Hermansduiven en trok in 1964 naar Kallo om nog meer Hermansbloed op zijn hokken te halen. De belangrijkste aanwinst was hier de "Garantieduivin" omdat Van Gulck de duif met waarborg verkocht: geen goede, geld terug. Zo zeker kon je toen zijn van de doorkweek van die Hermansduiven. Verder bekwam Jan Theelen er uit alle goede lijnen: Vuile Blauwe, Manke Rode, Coppi enz. kortom uit alle duiven waarmee Van Gulck toen de wet dicteerde op de fond in de provincie Antwerpen.

Het wonderlijke Trutje

In 1971 ging Theelen terug naar Mariaburg bij Jos Hermans zelf en kwam deze keer terug met een korf met zes jonge duiven. Daarbij zat een onooglijk rood duivinnetje, een nicht van de Oude Rode van '63. Verder ging dat roodje langs beide kanten terug naar de Vale Binchou, een van de betere zonen van de Binchou himself.
Theelen zette ze op de kweek bij zijn vriend Thei Dirckx die een deel van de kwekers van Jan huisvestte in de Nussestraat in Buggenum. Het was een klein maar o zo karaktervol duivinnetje dat al snel de lieveling werd van Thei die ze liefkozend "Trutje" noemde. En het is Trutje gebleven... Vandaag is Trutje een naam als een klok in duivenland en weet iedereen dat dit een wonderbare kweekster was, al was het maar omdat ze moeder werd van de weergaloze (en dit is vast geen misplaatste superlatief) 508 van Theelen, beter bekend als de "Fameuze 08" met ring 590508-72.

Recept Hermans

Om die 08 te kweken greep Jan Theelen naar de zachte inteelt volgens het honderdjarige recept van Luithagen/Mariaburg.
Jan Theelen koppelde de Goede Rode 834 (de hiervoor vermelde zoon van de Oude Rode Hermans) met duivin 812584-70, een kleindochter van de Oude Donkere Hermans. Hieruit kwam de "Goede Kweker 348", ring 1414348-71. Dat het een goede kweker was, zou natuurlijk pas later blijken, maar omdat hij nogal wat Hermansbloed in zich had, koppelde Jan Theelen deze jaarling terug aan het pas verworven Trutje, ook van 71, en het was bingo. Het beste kweekkoppel dat ooit in Buggenum huisde, was geboren. Daar kwamen minstens 20 goede duiven uit, bij Jan en bij vrienden, kennissen en kooplustigen van heinde en ver. De vaandeldrager uit dat superkoppel was de Fameuze 08 die de natuurlijke kopman en stamvader zou worden van de hele rode en vale Theelenkolonie, een rol die zijn kleinzoon de Vale Marathon later zou overnemen.
De Fameuze 08 werd reeds als jaarling eerste kampioen met 11 prijzen waarbij een eerste uit Orleans. Als jaarling vloog de 08 terug 6 op 6 en kwam de zevende keer gekwetst thuis. Jan Theelen aarzelde niet en ging in volle vertrouwen van de 08 kweken. Zijn aanvoelen was juist: de 08 werd een nog veel betere kweker dan vlieger.

Plakduivin

Bij het lot jonge Hermansduiven van 71 was ook de Plakduivin, een kleindochter van de Dikke Rode 2. De Plakduivin was iets minder dominant aanwezig in de stamvorming van Theelen, maar ze was wel de grootmoeder aan vaderskant van de Fameuze 10. En wat die 10 eerst presteerde op de vluchten en later op de kweek met de Vale Marathon dat is een verhaal apart...

Dat verhaal plus wat die rode en vale Hermansduiven (en de andere ingebrachte klasseduiven natuurlijk) bij Jan Theelen teweeg brachten leest u in de volgende delen...


Deel III Van climax naar climax naar ...

De carrière van Jan Theelen - zeg maar 50 jaar kampioen met duiven - kun je indelen in drie grote periodes, met als scharnieren de komst van het Trutje in 1971 en de totale verkoping in 1990. 50 jaar duivensport van een hoog niveau doorspekt met talloze hoogtepunten en met één grote constante: het zo gemakkelijk kweken van absolute topduiven. Ze zijn wereldberoemd: de Linkse, de 508, de Vale Marathon, de Rode en Zwarte Ladies, de Wondere 10, de Liesbeth... Voeg daarbij het feit dat Jan - zoals de meeste echte kampioenen - een neus heeft voor goede duiven en steeds op het gepaste moment de juiste duif wist in te brengen zonder zijn zelf geteelde stam in gevaar te brengen.
We wandelen vandaag met u door deze galerij van historische duiven en dit tot op de vooravond van de totale verkoping in 1990.

De start

In deel 1 las u reeds hoe het bij Jan Theelen begon: thuis in Neer een duivenlokaal, zelf wat duifjes op zolder, heel bescheiden gestart samen met zijn grote broer en ten slotte zelf begonnen met duiven in 1958 bij zijn café.
Eén van de eerste meesterzetten van Jan Theelen was de aanschaf in 1958 van de Lichtkras NL219004-54 bij Jan Jacobs in Sevenum. Deze Lichtkras Jacobs was toen reeds 4 jaar oud, maar Theelen had het goed bekeken: deze en geen andere zou de enige en echte stamvader worden van de hele oude stam Theelen. Een blik op het bijgaande schema maakt dit overigens vrij snel duidelijk.
De Lichtkras kweekte voor Jan samen met een Belgische duivin meteen twee kampioenen: de Kleine Blauwe 449633-58 en zijn nestbroer de Kleine Geschelpte 449634-58. Deze Kleine Geschelpte werd gekoppeld aan een Witoogduivin van Jan Poels uit Halen en de Kleine Blauwe aan de Donkere Witpen Witstaart van Wuts uit Swalmen. Jan die toen al niet vies was van een beetje inteelt, koppelde de kinderen hieruit (neef en nicht dus) terug met elkaar en zijn eerste kweekkoppel was geboren. Het was de Geschelpte 283344-59 (uit de genoemde Witoog x Kleine Geschelpte) en de Vuile Blauwe Witpen (uit de Kleine Blauwe met de Witstaart).
Zij zijn de ouders van de eerste beroemde duif die in Buggenum het licht zag, de fameuze "Linkse" 1365903-63.
Om zijn basis te verbreden, koppelde Jan Theelen de Lichtkras Jacobs nog aan andere duivinnen waar hij wat in zag. Nog in 1958 herkoppelt hij de Lichtkras met een zuivere Hermansduivin die hij had via een zekere Ramakers uit Heythuysen (Leudal). Dat was lang voor Theelen zelf de weg vond naar Jos Hermans. Uit deze geslaagde koppeling kwam onder meer de Rode Witoger alias de Toegenaaide van 58.Uit deze Toegenaaide werd reeds in 1959 een topper geboren, namelijk de Rode Kampioen 46, voluit 283346-59.
In 1959 paart Jan Theelen met meesterhand de Lichtkras Jacobs aan een duivin van Kurstjens uit Belfeld. Weer raak want hieruit rolt de Saint-Vincentduivin. Deze laatste, NL283242-59 wint 68/2125 Saint-Vincent 1960 als jaarling en zal daarna zelf een goede kweek geven.
Het lijkt wel of Jan Theelen dan reeds een masterplan had, want al deze duiven gaan een rol spelen in de verdere opbouw van de stam. Maar nu eerst even terug naar die eerste kampioen: de Linkse

De Linkse lijn

De Linkse met ring 1365903-63 was ingeteeld naar de oude Lichtkras Jacobs en geleek er ook op als twee druppels water. Hij vloog als jaarling de 1e van Limoges en Jan Theelen - trouw aan het devies "eerst kweken dan spelen" - hield hem direct in voor de kweek.
Goed gezien want de Linkse is een topkweker geworden. Met een Schalie Witpen 373127-69, kleindochter van de Rode Kampioen 283346-59 (zoon van de genoemde Toegenaaide) geeft hij de Zoon Linkse 1414293-71. Ook deze ingeteelde knaap kent er wat van en wint 13 nat. Dax en 36, 80, 151 nat. Barcelona.
Het is duidelijk dat Jan Theelen in Buggenum op een goudader zit, want al die afstammelingen van de Jacobsdoffer kweken zo gemakkelijk door. Jan paart zijn Zoon Linkse met een van Wanroyduivin 1505232-71 uit de lijn van de Sluitring via Breukers Sittard. Dit koppel geeft een nieuwe topper, de beroemde 700, ring NL1734700-77.
De 700 was een duif naar het hart van Jan Theelen: hij kon wel twee dagen vliegen. Dat bewees hij door vanuit Barcelona 23 en 377 nat. te vliegen. Hij zou ook een kapitale kweker worden als vader van onder meer de Vale Marathon NL 263102-82 en de Zwarte Lady 1860811-79.
Belangrijk voor Jan Theelen als meester-kweker was dat hij een sterke kruisingslijn had naast al het rood geweld van de ondertussen massaal aanwezige rode Hermansduiven. Maar daarover meteen meer.

Zwarte Lady

Met de Zwarte Lady, 1860811-79, zijn we aan de zesde generatie kampioenduiven uit de lijn van de Lichtkras Jacobs.
Zoals vermeld was de Zwarte Lady een dochter van de 700. "De Zwarte was echt geen mooie duif," vertelt Jan Theelen, "eigenlijk niet echt een "lady" en bovendien: niemand zou ze gewild hebben. Maar wat een kracht en wat een recuperatievermogen!" Op amper 6 weken tijd vloog de Zwarte Lady:
6/18532 nat. Saint-Vincent 1983
64/8243 nat. Dax 1983
18/13302 Bergerac 1983
Daarmee werd ze zonder verhaal de beste fondduif van Nederland in de klassering whzb van het NPO. In dezelfde moeite door werd ze Asduif 1983 van de Phoenix, maar ook van de Limburgse Fondclub.
Spijtig genoeg zou deze uitzonderlijke duif haar stempel niet kunnen drukken op de ondertussen volwassen wordende fondstam in Buggenum. Na het vliegseizoen werd ze ziek door een ontsteking aan de eileider. Alle middelen werden ingeschakeld om dit fenomeen te redden, maar zelfs een noodoperatie kon niet meer baten. Ze stierf een ontijdige dood..

Oude Donkere Jos Hermans

In de delen I en II las u eigenlijk al hoe Jan Theelen bij Jos Hermans jr terechtkwam door toedoen van vriend Herman Schuttelaar. Jan zou eigenlijk maar een drietal keer bij Jos Hermans langsgaan, de eerste keer in 1963.
"Bij Jos Hermans draaide de duivenverkoop goed," herinnert Jan Theelen zich,"en dat merkte je ook. Jos Hermans was uitermate vriendelijk en behulpzaam, maar van kiezen of zo was geen sprake. Hij besliste wat je kon meenemen en over de prijs viel niet te redetwisten. Ik was behoorlijk onder de indruk en tegelijk ook blij dat ik met een rode jonge duif en een koppel eitjes kon huiswaarts keren."
Uit één van de eitjes werd een donker doffertje geboren dat later de Oude Donkere Hermans zou worden. Jan ringde het met een eigen ring: NL1365990-63.
Na wat heen en weer proberen, bleek dat die donkere Hermans merkwaardig goed aanpakte op de oude soort, met name met een kleindochter van de Lichtkras Jacobs: de Lichte Saint-Vincentduivin. Deze Lichte Saint-Vincent had haar plaats op het kweekhok verdiend door 12 prijzen te winnen op de grote fond.
Uit deze koppeling ontsproot de "Goede 16", NL580016-66, die reeds als jaarling 12 prijzen vloog.
De Goede 16 bevestigde als oude duif en werd daarna een meer dan belangrijke pion in het kweekprogramma. Zijn belangrijkste zoon was de Kleine Blauwe. Deze Klein Blauwe met ring 1414298-71 vloog 11 prijzen op de grote fond en werd op zijn beurt een topkweker. Hij gaf diverse kampioenen die 8 tot 10 prijzen vlogen op de overnacht. Maar we herinneren hem voornamelijk als grootvader van de wereldberoemde Liesbeth.

Oude Rode Hermans

Het rode duifje van Jos Hermans droeg wel een Belgische ring B6303906-63. Het rood werd op zijn beurt een flinke doffer en zou later de Oude Rode Hermans worden. Op zijn stamkaart lezen we: uit Korte Vos met Vaaltje Ghandi. Wat meer studie van de origine leert ons dat de (Oude) Rode uit de sterke lijnen van de Blotte, de Binchou en de Zoon Boot komt. Wat dat betekent vindt u in de bijdrage van vorige week.
Jan koppelde de Rode op zijn beurt aan het beste uit de oude kern, namelijk een dochter van de Rode Kampioen 46 met de Lichtkras Poels. In deze duivin zat al wat Hermansbloed via Ramakers.
Uit deze koppeling rolde een superduif: de Goede Rode 834, voluit 851834-67.

De Goede Rode

De Goede Rode won 10 x prijs op de grote fond en was medewinnaar van de eerste serie 3 op de nationale Saint-Vincent 1974.
Met de resultaten van deze Goede Rode en van de hoger genoemde Goede 16 was meer dan duidelijk dat Jan Theelen met de inbreng van de Hermansduiven nu wel definitief op het overnachtpaard zat. Twee Hermansduiven invoeren en, gekoppeld aan zijn eigen soort, twee keer kampioenen kweken, dat kon niet meer fout gaan.
Uit die lijn van die Goede Rode 834 sproten tal van kampioenen. Zo werd hij bv. de vader van de 20-Kweekduif die we in het hoofdstuk Kuijpers zullen tegenkomen. Maar ook de 10, de Autowinnaar, de Gouden Kweker en de Zwarte Madonna van Lalieu-van Doorn, de Kuijpers 52 enz. voeren zijn bloedlijn.
Jan Theelen deed wat hij moest doen: hij bracht zijn twee Hermanslijnen terug bijeen. Hij paarde de Goede Rode aan een dochter van de Goede 16 (toen gekoppeld aan de 1105591-68 een HVR via dr Linsen) en daarmee deed hij de zet van zijn leven, want hieruit sproot een absolute topkweker: de Goede Kweker 348.

Het Truttespul

Met deze wat oneerbiedige naam doelt Jan Theelen op de hele dynastie van het Trutje, de beste kweekduivin die ooit in Buggenum huisde, rechtstreeks Jos Hermans, niet te vergeten.
Gesterkt door het ontegensprekelijk succes van de Hermansinbreng, toog Jan Theelen in 1971 terug naar Mariaburg-Kapellen. Hij keert terug met een zestal jonge duiven waarvan vooral één rode duivin een schot in de roos was: het ongeëvenaarde Trutje, ring B6770696-71.
Met het kweektalent hem eigen, koppelt Jan Theelen dit Trutje met het beste wat hij al van Jos Hermans in huis had: de zonet genoemde "Goede Kweker 348". Het is duidelijk dat Jan hier bewust aan voorzichtige inteelt doet, want Trutje kwam immers uit een halfbroer van zijn Oude Rode Hermans, grootvader van de Goede Kweker 348.
Uit dit koppel kwamen niets dan kampioenen. "Minstens 20," zegt Jan Theelen en dit met een stelligheid die geen ruimte laat voor twijfel. Eén dus van die zeldzame wereldkoppels. Maar geef toe, hier was eerder kunde dan geluk mee gemoeid.
Vanaf dan zal de hemel boven Buggenum definitief voor dertig jaar lang rood zien van de kampioenen. Minstens 15 tot 20 kinderen uit dit superkoppel konden zich bewijzen in Buggenum, hetzij in de kweek, hetzij op het zware werk. Zeker het dubbele gingen naar derden om daar het mooie weer te maken.

Fameuze 08

Het allereerste jong uit Trutje x Goede Kweker 348 was de Fameuze 08 met de memorabele voetring 580508-72. De 08 werd als super geboren. Hij begreep onmiddellijk wat van hem verwacht werd en vloog reeds 11 prijzen als jaarling, waaronder 1e Orléans in het Samenspel. In
1974 legde hij terug goed aan met 6 kopprijzen, maar kwam dan gewond thuis. Een mirakel dat hij nog thuis kwam, want anders had de duivengeschiedenis er helemaal anders uitgezien... Jan aarzelde niet en verwees hem definitief naar kweekhok. "De allerbeste die ik ooit had," mijmert Jan Theelen, "als ik ooit één duif zou willen terughebben, is hij het wel."
En het is zeker niet enkel Jan Theelen die met de nazaten van de 08 zou lukken: de Autowinnaar bij van de Eijnde-Bernhards, de Rode 50 Vertelman, de Gouden Kweker Brinkman, de Stamvader Wiel Cramers, de Vale Marathon enz. stuk voor stuk stamvaders en alle dragen ze zijn genengarnituur.
De Fameuze 08 werd aan diverse duivinnen gekoppeld, als daar zijn: de Vuile duivin 1414252-71 uit de Broer van de Linkse; de Van den Boschduivin, rechtstreeks uit Berlaar met ring B6433755-68 (moeder van de 1e prov. Dax); een directe Matterne uit de lijn van zijn nationale en internationale winnaars; de 373253-69 en ten slotte de zogeheten van der Wegenduivin.
De beste van deze partners was ongetwijfeld de laatstgenoemde: van der Wegenduivin, NL877244-78, een van der Wegen x Wiel Joosten via Strijbosch uit Venray. Hiermee gaf de 08 onder andere de fameuze Marathonduivin de "60". Zij zou samen met haar zoon de Vale Marathon de Nationale Marathon winnen in 1984. We komen erop terug.
Een andere "08", namelijk de 708 of 1860708-79, was een directe zoon van de Fameuze 08 en vloog ook als een kampioen. Hij vloog in 1981 dertien prijzen met 1, 2, 3, 3, 9 en deed dit in '82 over: 10 prijzen tot Bergerac met 1, 2, 7, ...
Drie andere zonen van de 08, beter gekend als de drie musketiers 1472143-75; 9345585-78 en 235047-81 winnen elk een resem aan prijzen met ook elk een 1e op de overnacht in het Samenspel.
En dat is uiteraard maar een klein greepje uit het prijzengeweld van de directe afstammelingen van de 08. Ook uit de 08 kwamen minstens 20 topduiven weet Theelen.
In het kielzog van de 08 treffen we wereldtoppers aan zoals de El Torro van Kaelen-Broers, de Rode 50 Vertelman, de Vale Bordeaux van Piet de Vogel, de 2 nat. Bergerac van gebr. Kuijpers, de 1e nat. Bergerac van Bennie Homma, de 1 nat. Lourdes van Jo Funcken, 10 nat. Barcelona van Cees van de Poel, en zelfs Sumari en Sumara van de gebr. Brügemann (10 en 18 nat. Barcelona).

De Rode 99

Een broer van de 08 en dus een andere beroemde zoon van het koningskoppel 348 x Trutje, was de Rode 099, ring NL 584099-76.
In '78 gaf hij de "Goede Kweekduivin", NL934639-78, van Lalieu-van Doorn, en insiders weten wat die op de wereld zette. Zo is ze bv. grootmoeder van de Sonja van de gebr. Hagens, 1 internat. Perpignan in 1996. Ze is ook de eigen moeder van de fenomenen van Lalieu-van Doorn als daar zijn de Zwarte Madonna 267624-81 en de Dolle Greet 1082936-80, op haar beurt moeder van de 1 prov. Bourges bij Theelen zelf. De Goede Kweekduivin is tevens overgrootmoeder van Early Bird, 1 nat. Saint-Vincent bij Ravelli-Ramakers.
De Rode 099 was met zijn 14 jaar nog één van de blikvangers op de totale verkoping in 1990 en ging samen met zijn beroemde stalgenoten naar de kweekcentrale van Jaap van der Heiden. Eén van die stalgenoten was overigens nog een dochter van de Rode, met name de beloftevolle kweekduivin "Vetblauw Mooioog".
Uit de lijn van de Blinde, een andere dochter van de 099 zullen Vertelman en na hem Brinkman en Homma topduiven hebben: 2 nat. Ruffec, 3 nat. Bordeaux ZLU, 6 nat. Brives, 33 nat. Barcelona, 1 nat. Bergerac, de Blauwe Ruffec met 6, 8, 14, 21 nationaal enz.
Grote klasse dat Truttespul.

Rode Lady

Na een Zwarte Lady, kweekte Jan Theelen in 1988 een Rode Lady, en dan nog wel een Rode Lady Barcelona, ring NL2381710-88. Ze presteerde het immers om als jaarling 29 nat. te winnen uit Barcelona tegen 6443 duiven. Een glansrijke prestatie en uniek in deze zin dat ze daarmee de allereerste jaarling was op de nationale en internationale uitslag. De Rode Lady zette deze prestatie neer op overbroeden.
Vader van de Rode Lady was weeral een broer van de Fameuze 08 en wel de rode NL1066025-80. Gezien de leeftijd van de ouders (zowel de 348 als het Trutje waren van 71) was deze beauty meteen op het kweekhok gezet.
Moeder van de Rode Lady was een duif, NL1775109-86, die Jan mocht uitzoeken bij de weduwe van Joep Rumkes uit Schinveld. Jan was weg van deze duivin die uit een rechtstreekse Kuijpers kwam en wel uit een zoon van de 20-Kweekduif met een dochter van de Barcelona II. Haar moeder was soort Aarden via Ligtenberg en Brocatus. Om zeker te zijn, nam Jan ook haar zuster mee.
Dat Theelen het goed bekeek, bewees onder andere deze vrouwelijke krachtpatser met haar topprijs uit Barcelona als jaarduif. Als 2-jaarse vloog ze opnieuw per tiental uit Barcelona om datzelfde jaar via de totale verkoping samen met haar beide ouders te verhuizen naar Jaap van der Heiden.
Theelen was in die periode gezegend met enkele sterke Barcelonavliegers. Zo was ook de Rode Barcelona NL1943954-85 een fenomeen die o.a. in 1988 86 nat en in 1989 44 nat. Barcelona wint. Hij kwam uit een zoon van de Fameuze 08 met een Kuijpersduivin.

Nationale Marathon Kampioen

Met zijn rood legioen, was Jan Theelen in de tachtiger jaren moeilijk te kloppen en dus ook een geduchte mededinger in de Nationale Marathoncompetitie. Zo wint hij onder meer:
in 1983 5e nat. Marathon, 2e in de provinciale Limburgse Marathon (na Lalieu-van Doorn met duiven van Theelen!)
in 1984 1e nat. Marathon: Marathonkampioen Nederland 1984 met de Vale Marathon en zijn moeder de 60-duivin
in 1985 8e nat. Marathon
en in 1986 4e nat. Marathon.
De grote overwinnaars in 1984 zijn moeder en zoon! Moeder is de reeds genoemde Rode 60-duivin, 1066060-80, dochter van de Fameuze 08. Ze is voor Jan zijn eerst geklokte duif op Dax en op Bergerac. Ze wint 3 x 1e in het Samenspel. In totaal vliegt ze 10 prijzen op de grote fond om ten slotte te sneuvelen op het veld van eer vanuit Bergerac.
Haar zoon is de ondertussen wereldberoemde Vale Marathon, NL 263102-82. Deze "102" zoals Jan hem nog steeds noemt, piekt onder andere met 77 nat. Barcelona.
Maar zoals gezegd verdiende hij zijn naam door samen met zijn moeder de Nationale Marathon te winnen in '84. Een zoveelste hoogtepunt in de carrière van Theelen.
Achteraf zal de Vale Marathon een beroepskweker worden. Zo is hij o.a. vader van de Blauwe Pau, 7 nat. Pau 1990. Samen met de 10 zal hij een pléiade kampioenen op de wereld zetten, aangevoerd door een juweel van een duif: het Rood Diamantje en heel haar gevolg. Een illustere broer was met name de ook al beroemde Vale Nero van Fons van Ophuizen.
Het Rode Diamantje, ring 2216085-86, is onder meer grootmoeder van de Primus Inter Pares van Pros Roosen uit het Belgische Kermt.
Een andere zoon van de 60-duivin was de 704; deze was ook geen verkeerde met 11, 53 en 65 prov. Dax en 76 prov. Saint-Vincent.

Keizer van de Phoenix

Jan Theelen zit op rozen met zijn vaal en rood legioen. De titels volgen elkaar snel op.
1980 1e generaal kampioen Phoenix
1981 1e generaal kampioen Phoenix
1982 1e generaal kampioen en Keizer van de Phoenix
In 1982 Generaal kampioen Fondclub Limburg
Een ijzeren sterkhouder voor de diverse kampioenschappen is de reeds meermaals genoemde Rode 60-duivin, 1066060-80 van de oude soort, eerste duif op Dax en op Bergerac.
In 1984 wint Jan een superreeks uit Saint-Vincent. Provinciaal wint hij van 2602 duiven: 2, 11, 13, 48. En, wees gerust, in Limburg doen er nog andere kampioenen mee.
Kortom het gaat super in Buggenum. Jan Theelen kweekt aan de lopende band duiven die praktisch niet missen op de grote fond. Het aantal series dat hij daarmee wint, is haast niet te tellen en geeft hem terecht de internationale reputatie van een sterke seriewinnaar.

De fenomenale 10

In 1982 wordt in Buggenum de zoveelste crackduif geboren. En deze is er een van het zuiverste water, namelijk de wondere "10". Bij Jan moeten ze geen opgepoetste namen hebben om prijs te vliegen, de twee of drie eindcijfers volstaan: de 60, de 08, de 10 enz.. Maar wat een respect dwingen die twee cijfers af op het internationale podium!
De 10, voluit NL1402510-82, presteert het om twee jaar na elkaar de provinciale Saint-Vincent te winnen tegen het kruim van Limburg en dat telkens tegen bijna 4000 duiven. Nooit vertoond. Nationaal is dat goed voor:
- 1985 4e nat. van 19344 duiven
- 1986 bij heel zwaar weer, 3 nat. tegen nu 23188 duiven
In 1984 won ze ook al 75 prov. Dax en 113/16632 nat. Saint Vincent (11 prov.)
In 1985 won ze naast haar provinciale overwinning nog 17/13308 nat. Dax (6 prov.)
In 1987 keerde de 10 gekwetst weer van St-Vincent en werd daarna wijselijk thuis gehouden voor de kweek. Finaal werd ze voor een kapitaal bedrag verkocht naar Japan via Jan Hermans.

De 10 was een deels gekruiste duif. Haar vader was de 2255712-80, een late van 80 uit een dr Linsendoffer (soort HVR x Dusarduyn) x Plakduivin B 6670674-71, een rechtstreekse Jos Hermans die mee in het lot zat in 1971 samen met Trutje.
Moeder van de 10, namelijk de 2255718-80 was een echte uit de kweekweelde van de Goede Rode 834. Ze komt voort uit de 207 met 11 prijzen overnacht waarvan 4 keer Barcelona met duivin 884286-76 zelf goed voor 10 prijzen op de grote fond. Deze 286 was een directe dochter van de Goede Rode 834 x Vuile Duivin 1414252-71, eentje van de oude stamduivinnen uit de 787823-65, broer Linkse.
Dat de ouders van de 10 geen toevalskoppel waren, bewees een zus van de 10, namelijk de 235147-81, door moeder te worden van de Autowinnaar van den Eijnde-Bernhards maar ook van de Jorrit 1240366-90 die we volgende week tegenkomen.

De Kuijpers inbreng

Maar Jan Theelen had meer pijlen op zijn boog. Hij heeft er overigens altijd angstvallig over gewaakt om zijn stam niet te laten verzanden in de inteelt.
Het is een bekend gegeven dat Jan Theelen goede maatjes is met streekgenoten de gebr. Piet en André Kuijpers uit Neer . Even bekend is het dat deze gebr. Kuijpers in de jaren 1975-1980 Barcelona echt plat speelden (met o.a. 1, 2, 3, 3, 7, 13, 21 nat. Barcelona) en dit met broers en zussen uit hun ongeëvenaard koningskoppel Zoon Spin x Zuster Pau. Dit ontging natuurlijk ook niet aan huisvriend Jan Theelen die met de broers wel vaker een duifje uitwisselde. Het zal niemand verwonderen dat ze er beiden niet slechter van werden. Bij Jan kwamen er een 15-tal Kuijpers de rangen versterken over de jaren 75-85.
De gebr. Kuijpers bezaten eigenlijk al een superduivin van Jan, namelijk de NL812520-70, beter bekend als de "20-Kweekduif", een dochter van de Goede Rode 834 dan nog wel.
Deze 20-Kweekduif werd o.a. moeder van hun 99-Kweker. Een ongelooflijke vererver die o.a. grootvader is van minstens 4 echte fenomenen:

  • de Superkweker 2122446-83 van Jo van Haaren
  • de Smaragd I, 1200025-82 1 int. Barcelona fem. in 1984 en 2 int. Barcelona fem. 1985 voor Wim van Leeuwen
  • de Smaragd II, 1 int. Barcelona 1988 Wim van Leeuwen
  • de Sherpa, 865526-83 of de 1 nat. Barcelona 87 van Laban van Noordenne uit Hardinxveld

Kuijpers 52

Terecht wilde Jan Theelen wel wat goeds terug uit die 20-Kweekduif van Kuijpers en dat liefst met wat supers uit het Barcelonakoppel. Hij werd op zijn wenken bediend en bekwam de NL578152-76, in heel de duivenwereld bekend als de "Kuijpers 52"
De Kuijpers 52 kwam in Neer uit de nestbroer van de Barcelona I, 1 en 3 nat. Barcelona, tegen een dochter van voornoemde 20 Kweekduif. Hij zou in Buggenum een superieure kweker worden, o.a. vader van de Liesbeth waarover straks meer.
Onthouden we hieruit dat de Kuipers 52 eigenlijk ook een 25% Theelen was.

Gouden Kuijperke 494

Een andere topduif van Kuijpers was het Gouden Kuijperke, NL1063494-83. De bijnaam zegt eigenlijk al genoeg: een goudklompke.
Gouden Kuijperke kwam uit een zoon van de Barcelona I . Haar moeder was de 113-duivin van '76, een volle zus van de Barcelona's I, II en III. Zelf was de 113-duivin goed voor 7e en 38e nat. Barcelona.
Gouden Kuijperke is grootmoeder van de Jorrit alias de Kampioen 366, waarover volgende keer meer.
Andere fameuze kleinzonen van het Gouden Kuijperke waren de Dax en de Blauwe Pau. De Dax won 2/926 Dax ZLU; 3/1204 euregio, 11/9202 internat. terwijl de Pau goed was voor 7 nat. Pau en 83 nat Bordeaux.
Dat ze vooral in 2de generatie toppers gaf, werd ook bewezen bij Eijerkamp: de Blauwe Musketier, weeral een kleinzoon van het Gouden Kuijperke, wint tweemaal de 1e prijs prov. Van Barcelona.
Andere toppers met het bloed van het Gouden Kuijperke zijn: de 1 nat. Saint-Vincent van Ravelli-Ramakers en de 1 nat. San Sebastian van Dieter Tetz, kleinzoon van de Vale Marathon én van Gouden Kuijperke.
Werkelijk 22 karaat fondgoud met Nederlandse waarborg.

Liesbeth

De beroemdste Kuijperstelg in Buggenum was evenwel de Liesbeth, NL934525-78.
Liesbeth werd onsterfelijk door in 1981 de 1e prijs provinciaal uit Saint-Vincent te winnen tegen zowat 9000 duiven. Haar prestatie kreeg nog meer kleur door de voorsprong van 1 uur op de naaste concurrentie en dat bij onmenselijke weersomstandigheden. Vriend Fons schreef haar de sterren in als de "Heldin van de natte hemel"
Liesbeth was een eigen dochter van de Kuijpers 52 en wat voor een!
Haar moeder was 1734504-77, een dochter van de ook al beruchte Kleine Blauwe van Jan, zoon van de Goede 16 met een Hofkensduivin van 75.
In 1982 moest de Liesbeth, genoemd naar de dochter van Theelen, terug in de dans. Ze won 61/16935 nat. Saint-Vincent.
In 1983 kreeg ze weer het vertrouwen van Jan Theelen, maar het was een vlucht te veel: ze ging jammer genoeg verloren vanuit Dax.
Theelen zou Theelen niet zijn als hij toch niet wat voor de kweek opzij had van de Liesbeth.
In tweede generatie gaf ze een serie heel degelijke fondkleppers waaronder
- 159499-84 met 9 prijzen waaronder 19 nat. Dax, 194 nat. Dax en 231 nat. Saint-Vincent
- 1063450-83 met 10 prijzen waarbij 25 nat. Saint-Vincent, 77 nat. Dax en 125 nat. Bergerac

De lijn houden

"Het is gemakkelijker kampioen te worden dan het te blijven". Het is vaker gezegd en het lijkt een boutade, maar het is een harde realiteit. Kijk maar naar de uitslagen van kampioenschappen: er zijn blijvers, maar er zijn ook sterren van één seizoen en zelfs vallende sterren.
Om het zoals Jan Theelen meer dan 40 jaar vol te houden met dezelfde soort, daarvoor moet je talent hebben, kweektalent vooral. De kunst is de lijn te houden zonder de vitaliteit en de punch te verliezen. Zonder inteelt kan dat niet, maar ook niet zonder op tijd wat "vers bloed" in te voeren. Er was dan ook geen enkel seizoen dat Jan niet probeerde iets bij te brengen van goede komaf. En dan moest het alleen maar pakken. "Als het pakt, moet je het meteen terugkoppelen aan je eigen soort," zegt Jan Theelen," dan heb je duiven van 75% en dat zijn de beste."
Uit wat voorafgaat zal duidelijk zijn dat de Rode Hermansen samen met de oude soort de ruggengraat geworden zijn in Buggenum. Het inkruisen van de Kuijpersduiven was een enorm succes, zelfs een versterking. Daarnaast kwam er sporadisch bloed in de stam van onder meer Van Gulck Kallo (overwegend Hermans), van Gust Hofkens (een 10-tal waaronder 6235984-75 een uitstekende dochter van de wondere Geschifte), een topduivin 6343755-68 van Jos van den Bosch uit Berlaar en verder nog wat van Tuyn via Klumpkens, Braakhuis, van der Wegen, Cobut Anderlues, Matterne en zelfs van grootmeester Vanbruaene via Jac Sangers. De ene zette al meer dan de andere een stempel op de stamopbouw. En Jan vergeet er ongetwijfeld.

Op de vooravond...

Tot op de vooravond van zijn totale verkoop kweekt en speelt Jan Theelen als een ware kampioen. Het lijkt allemaal wel vanzelf te gaan: in de soort blijven, forme krijgen als het moet, topduiven kweken...
De laatste tien jaar vóór zijn verkoping in 1990 speelde Theelen 48% prijzen op de grote fond. Zeg maar 1 op 2. Op papier lijkt dat allemaal heel haalbaar, maar als je zoals Jan aan alle vluchten meedoet en telkens met een niet gering aantal duiven, is het toch een wereldprestatie en het bewijs dat je zowat continu over een kern duiven beschikt die niet missen en waar je een kathedraal kunt op bouwen.
In 1989 wordt hij nog gauw kampioen met 1 en 2 in de sterke Fondclub Limburg. En passant werd hij ook een paar keer generaal kampioen van de Fondclub Limburg. Zijn naam wordt met ontzag uitgesproken door vriend en vijand en zijn duiven zijn meer dan ooit gegeerd.
"In 1986 was het zo erg," vertelt Jan,"dat ik geen jongen meer voor mezelf kon overhouden. Alles werd uitgevochten als was het een grabbelton. Ik ben dan naar John gestapt (nvdr John Lalieu) en gevraagd of ik bij hem wat jongen kon kopen. Anders had ik geen jaarlingen in 87. Eerst wou John er geen cent voor, maar zo is Jan Theelen dan weer niet. Hij had ze bij mij ook keurig betaald." Een tiental nam Jan er mee, uiteraard van zijn eigen soort. Met eentje ervan wint hij dan ook nog de 1 prov. Bourges bij de jonge duiven. Twee mensen gelukkig. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de moeder wel de beroemde Dulle Greet was.
Ook op de hele grote fond gaat het excellent in Buggenum en op de valreep voor de verkoping wint Theelen nog snel 29, 44 en 86 nat. Barcelona.

En toch zal het onvermijdelijke gebeuren. Jan Theelen wil op pensioen en dat betekent de" zaak" overlaten en verhuizen. Verhuizen betekent ook dat er duiven wegmoeten. "Dan maar ineens alles verkopen," besluit Theelen. Hoe dat afloopt lees je in volgend deel.

 

Bij de foto's

 

bij Foto fameuze 508
"De allerbeste die ik ooit had," aldus Jan Theelen over deze Fameuze 08, NL580508-72. De 08 werd als super geboren en was het allereerste jong uit de Goede Kweker 348 en het Trutje. Hij startte zijn carrière als topvlieger maar werd na een accident vrij jong een superster op het kweekhok.

 

bij Foto rode 099
De Rode 099, NL 584099-76, broer van de Fameuze 08 en dus ook zoon van het koningskoppel 348 x Trutje.
De 099 is vader van de "Goede Kweekduivin" van Lalieu-van Doorn. Bij zijn directe afstammelingen zijn verder de Sonja van de gebr. Hagens 1 internat. Perpignan, de Zwarte Madonna en de Dolle Greet van Lalieu-van Doorn, de 1 prov. Bourges bij Theelen, 1 nat. Saint-Vincent bij Ravelli-Ramakers, 2 nat. Ruffec, 3 nat. Bordeaux ZLU, 6 nat. Brives, 33 nat. Barcelona, 1 nat. Bergerac bij Brinkman enz.

 

bij Foto wondere 60
De Wondere Rode 60-duivin, NL1066060-80, is een van de betere dochters van de Fameuze 08. Ze wint, samen met haar zoon de Vale Marathon, de Nationale Marathon in 1984. Ze is voor Jan zijn eerst geklokte duif op Dax en op Bergerac. Ze wint 3 x 1e in het Samenspel. In totaal vliegt ze 10 prijzen op de grote fond om ten slotte te sneuvelen op het veld van eer vanuit Bergerac.

 

bij foto Vale Marathon
De wereldberoemde Vale Marathon, NL 263102-82, wint in 1984 het Nationaal Marathonkampioenschap samen met zijn moeder de 60-duivin.
De Vale Marathon vliegt o.a. 77 nat. Barcelona. Achteraf zal de Vale Marathon een beroepskweker worden en dit vooral samen met de wondere 10.

bij Foto Liesbeth
De Liesbeth, NL934525-78 was een eigen dochter van de Kuijpers 52. Liesbeth werd onsterfelijk door in 1981 de 1e prijs provinciaal uit Saint-Vincent te winnen tegen zowat 9000 duiven met van 1 uur vooruit in onmenselijke weersomstandigheden. Vriend Fons schreef haar de sterren in als de "Heldin van de natte hemel"

bij foto beroemde 10
De 10, voluit NL1402510-82, presteert het om twee jaar na elkaar de provinciale Saint-Vincent te winnen tegen het kruim van Limburg en dat telkens tegen bijna 4000 duiven. Nationaal is dat goed voor 4e nat. van 19344 duiven in 1985 en 3 nat. tegen nu 23188 duiven in 1986 bij heel zwaar weer.

 


Deel IV De feniks van de Phoenix

In 1990 nam Jan Theelen even doortastend afstand van zijn levenswerk. Na een verdienstelijk leven van hard werken vonden hij en Truus dat het welletjes was geweest. Nu zouden ze het werk aan anderen laten en hopelijk nog veel jaren genieten van een welverdiende rust. De "zaak" werd overgelaten en dus moest er iets gebeuren met die meer dan 200 duiven die er huisden.
Jan verkocht alles in 1990. Maar de drang naar duiven en duivenspel was veel sterker dan hijzelf ooit vermoedde. Voor hij het wist was hij terug aan duiven toe en even snel was hij terug bij de kampioenen. Leef met ons mee hoe Jan Theelen, de eeuwige kampioen van de Phoenix zelf als een feniks terug verrees uit de as van zijn totale verkoop.

Wat voorafging

In de vorige bijdrage las u hoe Jan Theelen met meesterhand een oersterke duivenstam opbouwde en deze gedurende decennia wist op peil te houden en zelfs te versterken. De basis bouwde hij op met duiven van niet eens steeds grote namen, maar hij had het geluk - of was het kunde - om vrij snel in de goede soort te geraken. Met de invoer van een drietal Jos Hermansduiven boort hij een ware goudader aan en is vanaf dan definitief de te kloppen man op de meerdaagse fond. Zijn rood legioen wordt legendarisch en zijn duiven zijn fel gegeerd. Zeker wanneer blijkt dat anderen met ingevoerde Theelenduiven hoge nationale en internationale toppen scheren, is zijn naam gemaakt. De Theelenduif wordt een begrip dat de geschiedenis zal ingaan naast wereldnamen als van der Wegen, Aarden, van Wanroy.
Met de invoer van enkele Kuijpersduiven wordt de stam nog in de breedte versterkt. Jan Theelen lijkt voor eeuwig in het zadel te zitten... tot het sprookje plots schijnt te eindigen.

Donkere dagen

In december 1990 gaat Jan Theelen met pensioen. Vermits geen van de kinderen geïnteresseerd is om café te houden, wordt "de zaak" overgelaten aan derden en dus moeten ook de duiven weg. Bij de nieuwe woonst aan de kerk van Buggenum staat enkel een tuinhuisje. Er is dus niet meteen sprake van duiven over te wennen of wat dan ook. "Dan maar ineens een doortastende beslissing," moet Jan Theelen gedacht hebben en bij besluit om totaal te verkopen...
Op 1 en 2 december volgen dan twee zware of zijn het zwarte dagen in de melkersloopbaan van Jan Theelen. Het valt hem echt niet mee om 's avonds op 2 december door de totaal verlaten hokken te wandelen.... Na de verkoping loopt hij een paar dagen doelloos rond. Hij heeft het gevoelen dat hij een stuk van zichzelf verloren is. Hij mist de duiven, zoveel is duidelijk. "Nu heb ik niets meer..." zucht hij wel honderd keer.
De verkoping zelf - 230 stuks - gebeurt door de goede zorgen van De Duif en is financieel een onverhoopt succes. "Als ik eerlijk mag zijn", verklapt Jan Theelen ons zoveel jaar na de feiten, "brachten de duiven bijna drie keer zoveel op dan ik verwachtte. Meer dan vier en een halve ton! (of zowat 200.000 euro in de huidige munt omgerekend. En dat in 1990!). Ik wist echt niet dat mijn duiven zo gegeerd waren. En zeggen dat ik er mijn leven zoveel heb weggegeven of voor een habbekrats verkocht." Misschien is dát wel de verklaring geweest voor het succes: Jan heeft zoveel mensen gelukkig gemaakt met goede duiven, dat hij wereldwijd een niet te tellen aantal vrienden en aanhangers heeft. Dan lukt een totale verkoping altijd.

De herkansing

Op de verkoping bood een vrijwel onbekende Nederlander iedereen onder de tafel en zichzelf helemaal in de kijker. Hij bood zolang en zo fel tot hij vrijwel alle topduiven in beslag kon nemen. Het bleek te gaan om ene Jaap van der Heiden die zinnens was om met de Theelenduiven en nog wat Nederlandse toprassen een alles overtreffend kweekcentrum op te zetten in Bergen-aan-Zee. Het masterplan strandde vrij snel omdat Jaap in het voorjaar 1993 brutaal aan zijn levenseinde kwam. Juwelier Klaas Oosterhof kocht zijn hele collectie inclusief de Theelentoppers. Hij kweekte er zich op één seizoen een kot van vol en bracht de duiven toen in openbare verkoop. Op nauwelijks iets meer dan drie, vier jaar tijd kwamen de topduiven van Jantje Theelen dus twee keer op de markt. En weer haalden de Theelenduiven - 15 stuks in totaal en nu toch enkele jaren ouder - ongekende bedragen. Het was dan ook het kruim van de oude stam: Vale Marathon, Rood Diamantje, Rode Lady Barcelona, de vader van de Rode Lady zijnde een zoon 348 x Trutje (en dus nog een eigen broer van de 08 zelf), de Rode 92 zijnde een zoon van de 08, de nestzusters 007 en 008 die kleinkinderen waren van de 08, de Late Marseille alias de Vale 42, de Vetblauw Mooioog, de Vale 110... En deze keer was er geen onbekende bieder in de zaal die iedereen de mond snoerde.
Maar nu terug naar Jan Theelen zelf.

Je weet maar nooit

Bij de totale verkoop in 1990 was Jan Theelen niet helemaal zeker of hij ooit nog met duiven zou spelen. Als je echt totaal verkoopt, is het sowieso voor een groot stuk "herbeginnen", zelfs al heet je Jan Theelen.
Jan nam echter het zekere voor het onzekere en verhuisde in de loop van het voorjaar een ploeg jongen van de kwekers en vliegers naar de hokken van zijn schoonzoon Hans Gommans aan de Nussestraat in Buggenum. Je weet maar nooit. Het zou toch maar al te gek zijn om dergelijk levenswerk helemaal weg te gooien en zelf desgevallend terug op zoek te moeten gaan naar een goede duivensoort.
Eerlijk als goud koos Jan er wel voor om het spel volkomen eerlijk te spelen en werkelijk alles te verkopen. Niet een pluim van het duivenbestand op de berg werd behouden en evenmin werden stiekem duiven teruggekocht. Zelfs een jaarling die per ongeluk was blijven zitten en niet op de verkooplijst stond, werd niet behouden. Zo is Jan.
Iedereen kent ondertussen het vervolg: Jan Theelen kwam inderdaad even sterk terug als tevoren en zou zelfs in 1993 de eerste internationaal Barcelona winnen. Van een comeback gesproken. Maar we lopen vooruit.

De stille jaren

Na de verhuis werd er aan de Nussestraat een nieuw hok gebouwd, helemaal volgens de inzichten en ervaring van Jan Theelen zelf. Timmerman van dienst was duivenvriend Johan van Meerwijk die zelf met de Theelenduiven tot op vandaag behoorlijk uit de voeten kan.
Het nieuwe hok is gebouwd in twee etages. Onderaan is plaats voor jongen en nestduiven, boven zijn vooral hokken voor weduwnaars. De weduwnaars zitten direct onder de pannen. "Zo was het op de berg ook", zegt Jan, "dus waarom iets veranderen dat goed is?" Het hele hok is opgetrokken in rode ceder. Niet het goedkoopste hout, maar je hebt er een leven lang geen omzien naar. Een goed hok moet luchtig en droog zijn, aldus Jan Theelen. Maar daar zal wel niemand meer aan twijfelen (al wordt er wel vaker tegen gezondigd).
Van dan af wordt er volop gekweekt uit de jongen van 1990 en enkele van die negentigers worden overgewend van het naburige hok van zijn schoonzoon. Daarbij haalt Jan links en rechts nog wat terug van de eigen oude soort bij vrienden en kennissen. Waar het kan, haalt hij liefst kinderen en kleinkinderen terug van de wondere 10; Die 10 was dan ook de beste duivin die hij ooit bezat en bovendien een geslaagde cocktail van alle basisrassen van de oude soort. Daarbij krijgt hij nog links en rechts wat duiven: iedereen gunt het de gewezen kastelein dat hij zo snel mogelijk zijn comeback kan maken.
En dat doet onze kastelein ook. Op het nieuwe adres vliegt hij er meteen in en wint reeds in 1992 de 8e nationaal Marseille. Jan Theelen is terug van nooit weggeweest en de oude soort doet het nog steeds. Zoveel is duidelijk.
De Marseillewinnaar, later de Marseille genaamd, was er samen met 21 andere landgenoten 's avonds doorgekomen, zoals gezegd goed voor een 8/5919 nat. De volgende morgen is Theelen er opnieuw vroeg bij en wint nog de 34 nat. met een hokgenoot.
De Marseille wint in 1993 1e Bergerac in Samenspel, goed voor een 37 prov Bergerac van bijna 10.000 duiven en blijft dan achter op Marseille.
Gelukkig voor Theelen vindt een voorbijganger het dier zwaargewond in een ... vuilnisbak ergens in debuurt van Versailles. De barmhartige Samaritaan ontfermt zich over het dier en zo geraakt de halfdode crack terug bij Theelen... En dan vraag jij je soms af waar je goede duif gebleven is...

Jongensdroom

Welke fondspeler heeft nooit de jongensdroom gekoesterd om ooit op het allerhoogste schavotje te staan op de internationale wedvlucht uit Barcelona?
In 1993 werd die droom waarheid voor Jantje Theelen uit Buggenum. Hij is er nog steeds niet helemaal van bekomen als hij het vertelt.
Op 3 juli 1993 komen 33.196 duiven los in Barcelona. Daaronder een freel zwart duivinnetje van Jan Theelen. Het is een zware en heroïsche Barcelona die tot donderdag zal open staan. Op zondag pakt Jan Theelen om 09.03 uur voor 1132 km. Zijn duifje is daarmee 1 uur vooruit op de duif van Haren-van Stiphout uit Venray. Derde internationaal is voor Emiel Kabergs uit Grazen, nationale winnaar België.
Theelen pakt 7 op 10. Zijn duiven hebben bloedvorm. Toch moet hij de internationale belangstelling voor een stuk delen met wijlen Hub Peeters uit Oler-Grathem die toen een reuzeserie neerzette en 7, 20, 53 en 56 nationaal won met zijn ingeteelde Cattrysses van Jan Schreurs. Ook de gebr. Brügemann speelden zich in de kijker op deze moordende Barcelona met 5e en 45e nationaal met respectievelijk Orhan en Myra. Dit even terzijde.

De winnares

De winnares van Theelen met ring NL1164925-90 was een cadeau van vriend Harrie Bax uit Maarheeze en voerde zowat 70% Kuijpersbloed met toch ook een inslag Theelen uit de lijn van de Linkse. Haar vader was de 2501991-87 een bijna pure Kuijpers en de moeder 1773643-85 was een dochter uit het basiskoppel van Wim Bax, Budel. Dit koppel bestond uit een doffer direct Kuijpers x een duivin uit de lijn van de Linkse van Theelen x Aarden.
Jan gaf ze mee op haar derde nest op een jong van 9 dagen dat hij voor de inkorving een uur alleen had opgesloten in de halve bak, zodat de jonge moeder er niet bij kon. Heeft dat haar extra gemotiveerd? Feit is dat ze alle concurrenten een vol uur in de wind zette en op grandiose wijze Barcelona op haar naam schreef.
Rikky werd ze gedoopt naar de (toen) jongste kleinzoon Rik. Het was een fier zwart witoogske. Jammer genoeg bleef ze niet in Buggenum. Er werd zo een imposant bedrag voor geboden dat Jan Theelen, zoals zoveel vóór en na hem, zwichtte en het risico niet durfde lopen dat er met die kostbare duif wat zou mislopen. Rikky verhuisde naar de toenmalige miljoenencombinatie Luc Sioen - Chuang Deng-Fu in Moorslede. Gelukkig voor Jan kon hij er achteraf toch wat van terughebben via Mark Vande Riviere met wie hij wel vaker duiven ruilde. Bij Wiel Brouwers had Jan het geluk later nog een eigen zoon van de Rikky gratis terug te kunnen halen. Hij was wel al fel versleten maar heeft in Buggenum toch nog 5 jongen gegeven. Maar alle beetjes helpen en zo komt het dat je vandaag toch nogal wat Rikkybloed treft op het hok Jan Theelen.

1993-1995 Driemaal generaal kampioen

Na de stunt van 1993 weet heel de wereld wel dat Jan Theelen helemaal terug is. Zijn kolonie ziet iets minder rood dan voor de verkoping, maar de resultaten zijn van dezelfde klasse.
Gretig pikt hij links en rechts zijn kampioenschappen mee. In 1994 wordt hij 3e in de Nationale Marathon. In 1995 wordt Jan Theelen Kampioen van de morgenlossing en tevens voor het derde jaar op rij Generaal Kampioen bij de Fondvrienden Noord-Limburg. In 2000 wint hij categorie 8 (lees grote inkorvers) van de ZLU Fondspiegel met 4/10 Barcelona, 11/25 Marseille en 7/14 Perpignan. In 1997 heeft hij de beste fondduif van Nederland over 5 seizoenen gerekend.
Maar om heel eerlijk te zijn: een kweekkoppel zoals de 348 x Trutje heeft Jan niet meer. Zo vreemd is dat natuurlijk niet: het mag immers een mirakel heten als je dergelijk koppel ééns in je leven treft.
Toch vliegen er weer beroemde duiven boven Buggenum. Eén ervan is de vale NL90-1240375 beter bekend als "De Vooruitvlieger" . Deze vale doffer won maar liefst 18 prijzen op de meerdaagse fond. De Vooruitvlieger kwam ook op de kortere afstanden. Zo vloog hij eens los de 1e uit Creil. Maar met even veel panache won hij ook een 1e Soustons. Nationaal was dat goed voor 59/19721. Daarnaast harkte hij nog andere kopprijzen bijeen op de nationale vluchten: 73, 101, 142 en 162 enz.
De Vooruitvlieger werd tevens beste duif van de Nationale Fondspiegel over de periode 1993-1997. Daarvoor moet je over goede papieren beschikken.
Dat de Vooruitvlieger ook kon kweken, bewees zijn zoon de Luuk, NL1928903-97, door voor Jan maar liefst 11 prijzen te winnen op de overnacht, waarbij 3 keer binnen de eerste 30 nationaal.

Weer op dreef

Met één goede duif, zelfs al heet hij de Vooruitvlieger, win je geen kampioenschappen. Daarvoor heb je nog wel wat meer nodig. Zo beschikte Jan in de jaren na de verkoping ook nog over een minstens even goede, namelijk de "Kampioen 366" alias de "Jorrit", NL 1240366-90. Deze Jorrit was nog een halfbroer van de Autowinnaar van de combinatie van den Eijnde-Bernhards, een directe Theelen uit dezelfde moeder. De Kampioen 366 kwam aan zijn naam door het winnen van de eerste prijs in het fondkampioenschap van het Samenspel in Leudal.
Jorrit - of als je het wil de Kampioen 366 - was net als de Vooruitvlieger eentje van de fameuze generatie van het verkoopjaar 1990. Hij droeg voetring NL1240366-90.
Jorrit kwam uit de moeder van de Autowinnaar. Moeder is namelijk de NL235147-81, een volle zus van de 10.
Vader van Jorrit was een zoon van de Vale 704 met het Gouden Kuijperke. De Vale 704 was een halfbroer van de Vale Marathon uit de fenomenale 60-duivin. Het kan erger.
Jorrit maakte Jan Theelen blij met 17 prijzen op de grote fond, met onder meer:

  • 34/28896 nat. Dax; 1/473 Dax in Leudal
  • 258 nat. Soustons
  • 28 nat. Saint-Vincent
  • 38 nat. Saint-Vincent
  • 5/369 Dax in Leudal; nat. 244/19721
  • 96 nat Dax
  • 137 nat. Saint-Vincent
  • 244 nat. Dax

De Dax

Een andere topper uit die periode was de fameuze Dax NL 2736634-91. Deze Dax kwam uit de lijnen van het Gouden Kuijperke, het Rood Diamantje en de Liesbeth.
In 1993 wint deze Dax 2/926 op Dax ZLU. Dat was internationaal goed voor 11/9202. In de Euregio wint hij 3/1204.
De moeder van de Dax, 1240384-90 won zelf ook 9 prijzen op de overnacht en was medewinnaar van de eerste serie van 3 op Dax 1993. Ze is een kleindochter van o.a. het Gouden Kuijperke en het Rode Diamantje.
De Dax werd zwaar gewond maar herstelde toch nog. Het jaar erna werd de pechvogel die wat trager was geworden, gepakt door de roofvogel... Jammer, maar dat hoort nu eenmaal bij het leven van duif en duivenmelker.

Mabel NL 2342447-00

Jan Theelen bleef met de regelmaat van de klok duiven kweken van het slag van de Luuk en tutti quanti, duiven die de zware fond meer dan aankonden. Maar in 2000 kweekte Jan Theelen er weer eentje die boven de rest uitstak, echt een kei van een duivin. Toen bleek hoe goed ze was wilde Jan haar een prinselijke naam geven en noemde ze Mabel, naar Mabel Wisse Smit, de wat omstreden eega van prins Johan Friso van Oranje-Nassau, tweede zoon van koningin Beatrix.
Vader van Mabel - de duif dan - komt uit de echte toplijnen van Jan Theelen: met name uit een broer van het Rood Diamantje, zoon dus van de Vale Marathon x 10, met een dochter van de Rikky via Luc Sioen.
Moeder Mabel is van '98 en dochter van een zoon uit de Jorrit x een dochter van de voornoemde Vooruitvieger. Grootmoeder van Mabel is "Guusje" een duivin die Theelen bekwam als bon bij Thei Hermans uit Helden-Beringe. Guusje kwam daar uit een broer van de 1 nat. Dax. Guusje won voor Jan Theelen 37 en 196 int. Barcelona.
Mabel zelf won 15 prijzen op de grote fond. Daarbij waren onvervalste toppers
20/16377 nat. Dax
32 prov. St. Vincent; 46/16621 nat.
131/13456 nat. Dax
42/5071 prov. Bordeaux

Nog een generatiegenoot van Mabel is de Theo, NL1271615-99. Deze Theo kwam van Theo Hubers uit Didam, soort gebr. Borgmans uit Reusel. Theo won 7 prijzen op de grote fond, waarbij
91/10058 prov. Bordeaux
124/7459 nat. Marseille ZLU
89/7083 nat. Perpignan ZLU
274/6699 nat. Marseille ZLU
Daarna bleef de Theo achter vanuit Dax 2004. "Een van de velen die sneuvelen op het zogenaamde veld van eer," moet Jan Theelen toen gedacht hebben. Groot was dan ook zijn verbazing toen de Theo in voorjaar 2005 terugkeerde. Hij was in dermate goede conditie dat het duidelijk was dat hij ergens ontsnapt was uit de kweekren van een minder scrupuleuse "liefhebber". Jammer dat dergelijke feiten onze sport ontsieren.

Sjaen

Het was een tijdje geleden dat Theelen nog een provinciaal won. In 2005 was het dan weer zover en dat nog wel op een moordend zware Saint-Vincent. Zijn winnaar, de Sjaen NL1975323-02, genoemd naar zijn zoon Sjaen of Eugène, doet nog amper 881 m/minuut. Hij laat hiermee wel 4866 concurrenten achter zich.
Nationaal is deze provinciale zege goed voor een 7e prijs.
Dat Sjaen een hele goeie is, bewees hij reeds het jaar ervoor door 12/13456 te winnen uit Dax.
Vader van de Sjaen, namelijk de NL1271759-99 was een duif uit samenkweek met Cor de Heijde uit een zoon van de Klamper x een zus van het Rood Diamantje.
Moeder kwam van Nouwen-Paesen, Peer (Grote-Brogel), uit hun bekende 737-92 of het oude Cattryssebloed.
Voor Jan Theelen was deze spetterende overwinning echt hartverwarmend. Het was de vierde keer dat hij "zijn" Saint-Vincent provinciaal won. En als het van Jan afhangt wil hij daar best nog een vijfde keer aan toevoegen.
Wat hij daar allemaal voor doet, lees je volgende week in een openhartige verklaring van een man die weet dat roem en verlies dicht bij elkaar liggen in de duivensport, een kampioen die uit de harde ervaring weet dat je klappen kunt uitdelen, maar er ook krijgen. Soms meer dan je wil.

 

BIJ DE FOTO's

bij hok Nussestraat.jpg
Het nieuwe hok aan de Nussestraat, opgetrokken in rode ceder. Het is een deugdelijk hok in twee etages: onder is plaats voor jongen en nestduiven, boven zitten de weduwnaars en nog een ploeg nestduiven.

bij Vooruitvlieger.jpg
De vale NL90-1240375, beter bekend als "De Vooruitvlieger", won 18 prijzen op de meerdaagse fond. Wint o.a. 1e Creil en 1e Soustons in Leudal.
Beste fondduif van Nederland in de competitie van de Fondspiegel over de periode 1993-1997.

bij Jorrit.jpg
De "Kampioen 366" alias de "Jorrit", NL 1240366-90 was een halfbroer van de Autowinnaar van de combinatie van den Eijnde-Bernhards.
Jorrit komt 17 maal op tijd thuis van de grote fond, met onder meer 34/28896 nat. Dax, 28 nat. Saint-Vincent en 38 nat. Saint-Vincent.

bij Rikky-b.jpg
Rikky, NL1164925-90, was een geschenk van Harrie Bax uit Maarheeze.Blijkbaar een geschenk uit de hemel, want ze wint in 1993 overtuigend Barcelona internationaal met een vol uur voorsprong en dat tegen 33.196 in een loodzware wedstrijd.

bij Jan met Rikky.jpg
Jan Theelen met kleinzoon Rik. Rik(ky) was destijds nog een peuter toen zijn naamgenootje, de Rikky, Barcelona op haar naam zette. Jan Theelen en zijn kleinkinderen, dat is dikke vriendschap.

bij Luuk.jpg
Deze zoon van de Vooruitvlieger, de Luuk, NL1928903-97, wint voor Theelen 11 prijzen op de overnacht, waarbij 3 keer binnen de eerste 30 nationaal.

bij Mabel-b.jpg
Mabel met ring NL 2342447-00 is een van de toppers van de laatste jaren in Buggenum. Deze prinses wint voor Jan Theelen 15 prijzen op de fond met daarbij 20/16377 nat. Dax.

bij Theo.jpg
Theo, NL1271615-99, een krijger van Theo Hubers uit Didam uit de bloedlijnen van de gebr. Borgmans uit Reusel, wint voor Theelen 7 prijzen op de grote fond. Zo mogen ze hem er nog brengen.


Deel V Soms OK... soms KO

Duivensport is amusement. Zou het toch moeten zijn... en toch is het niet altijd rozengeur, is het niet altijd juichen, ook niet bij Jan Theelen.
"Duivensport heeft wat van de bokssport," filosofeert Jan Theelen... "Je moet kunnen klappen uitdelen, maar je moet even goed kunnen incasseren!" Een duivenmelker, zelfs de grootste kampioen, krijgt zijn klappen: een topper die achterblijft, een rampvlucht, duiven in topvorm die om onverklaarbare redenen door en door missen, je beste vlieger die gekwetst thuiskomt, je beste kweekster die plots ziek wordt en sterft, je eerste van Barcelona die twee weken later gepakt wordt door de sperwer, een klok die stilvalt... Iedereen kent het, iedereen herkent het.
Uiteraard een goede zaak dat duivensport geen mathematische wetenschap is, anders was er geen fun meer aan. Maar toch zijn er kampioenen van meer dan één zomer die meer van de duivenwiskunde kennen dan anderen. Theelen is er zo één. We vernemen graag hoe hij de duivensport aanpakt. Misschien verklapt hij wel een geheim...

De troepenmacht in Buggenum

Een kleine melker kun je Jan Theelen niet noemen, maar hij bezit dan ook weer niet een monsterkolonie waar de macht van het getal het wint van de kwaliteit. Bij de start van het seizoen herbergt Jan zowat 36 weduwnaars en 18 koppel nestduiven, bestaande uit vliegduivinnen gekoppeld aan overwegend late jaarlingen. Op nest worden vooral de duivinnen gespeeld en in het laat kunnen de doffers wel eens de baan op om wat ervaring op te doen. Met duivinnen op weduwschap heeft Theelen ook wel geëxperimenteerd, maar het is zijn ding niet: eer het seizoen een paar weken oud is, zitten ze meestal terug op nest.
De kwekers zitten niet bij Jan; die vertoeven een paar huizen verder in de straat bij schoonzoon Hans Gommans. Wel is het Jan zelf die ook daar het grootste deel van de verzorging waarneemt.
Op de vraag of Jan zelf vindt dat hij een grote kolonie heeft, antwoordt hij glimlachend:"Als je op de fond speelt en je moet op één of twee duifjes wachten, is er soms weinig pret aan. Ik wil duiven zien thuiskomen, want daar doe je het toch voor. Dus heb ik er liever wat meer in de lucht, dan valt er al sneller iets te zien." Dus ja, Jan wil overal bij zijn en daarvoor heb je nogal wat duiven nodig.

Dan toch allround?

Jan Theelen is internationaal bekend als fondspeler, maar eigenlijk is hij een beetje van alle markten thuis: de internationale vluchten met morgenlossing, de overnachtvluchten met middaglossing, maar ook de programmavluchten en het kortere en snellere werk. Daarvoor heb je allround duiven nodig.
"Ze bestaan niet, die allround duiven", wordt met klem gezegd en geschreven. "De moderne duif ís een allround duif", zegt dan weer een andere kenner... "Specialiseren is de boodschap" hoor je dan vanuit nog een andere hoek... "Als je met duiven voor de middaglossing naar de ZLU gaat, ben je eraan voor je moeite, want dat zijn eigenlijk maar halvefondduiven", weet dan weer een ander... Jan Theelen laat dergelijke discussies helemaal aan zich voorbijgaan. Hij denkt er het zijne van en weet wel beter. Feit is dat Jan maar één soort duiven heeft en geen afzonderlijke soorten duiven voor kort, ochtend- en middaglossing: het is allemaal één en dezelfde soort: Theelensoort, made in Buggenum. "Ze kunnen het of ze kunnen het niet," vat Jan Theelen zijn visie samen. En dat ze het kunnen in Buggenum is in de vorige edities wel duidelijk geworden. En in Leudal weten ze dat de duiven van Jan ook niet vies zijn van een kopprijs op de kortere afstanden.
Zelf denken we dat allroundduiven inderdaad zeldzaam zijn en wellicht precies door de specialisatie met de jaren steeds zeldzamer worden. Wel is het zo dat Jos Hermans duiven had die even goed kop konden vliegen van 200 als van 1000 km. Op dat vlak is Jan Theelen dus met een serieuze voorsprong gestart.

Goed bewaarde geheimen

Je kunt bezwaarlijk een goede reportage maken als je niet probeert om de kampioen in kwestie enkele geheimen te ontfutselen. Dus doen we ook bij Jan een poging...
"Geheimen? Och maak me niet aan het lachen", zegt Jan nu heel serieus. "Je moet het als melker wel allemaal goed doen - al is dat nog heel rekbaar - maar het zijn toch de duiven die het al of niet kunnen. Er is maar één geheim en dat zijn de goede duiven." We geloven Jan, want het legioen dat met zijn duiven uitermate goed lukte, is zo groot dat je hier bezwaarlijk nog in een trukendoos kunt geloven. "En als er geheimen bestaan," gaat Jan verder, "dan zijn ze zó goed bewaard dat ze ook mij nooit ter ore kwamen. Och man, er bestaan wel diverse systemen, en het ene is beter dan het andere, maar zet goede duiven op een goed hok, geef ze goed voer en verander niet elke week het geweer van schouder en dan lukt het wel."
Kunnen we dan niets leren van Jan? Misschien toch wel, bij voorbeeld hoe ja aan die goede duiven komt... en hoe je die jarenlang verder kweekt.

Kruisen en intelen

Om het veertig jaar en langer met dezelfde soort te doen, moet je meer dan een beetje kunnen kweken. Niemand zal me tegenspreken dat Jan Theelen zijn leven lang een meester-kweker geweest is. Daarin gelijkt hij trouwens op de oude Jos Hermans. Theelen heeft namelijk niet enkel zijn ras, maar ook zijn kweeksysteem in grote lijnen meegenomen. Misschien dat Jos Hermans nog iets meer inteler was. Maar zonder inteelt kun je geen ras opbouwen, zoveel is duidelijk en dat weet ook Jan Theelen.
Op onze vraag wat nu eigenlijk het geheim is om een stam te vormen antwoordt Jan heel simpel en meteen ook heel eerlijk: "het geluk hebben om met goed materiaal te starten en dan proberen dat vast te houden." We insisteren een beetje omdat dit antwoord toch wel te karig is. "Hoe kom je precies aan dat goede materiaal en volgens welke formules koppel je de duiven om in de soort te blijven?" Maar ook nu is het antwoord ontwapenend: "Ik heb geen formules. Ik denk dat het feeling is, een soort zesde zintuig..." Wat later voegt Jan eraan toe: "Ja er is wel een formule, en eigenlijk is er maar één formule: goed x goed. Anders lukt het niet, niet met kruisen en niet met inteelt."
Wat Theelen wel meent zeker te weten is dat het met alleen maar inteelt niet blijft duren. Zo heeft hij nooit geprobeerd om de "zuivere Hermans" of zuivere weet ik wat te kweken. "Met zuivere ben je niks," lacht Jan, "het motten goei zijn". Je moet er dus op tijd het spreekwoordelijke nieuw bloed inbrengen volgens de gekende formule: kruisen, testen en dan wat goed is terug in de eigen soort brengen. In de vorige bijdragen las u dat deze formule wonderwel gelukt is zo bv. met de ingebrachte duiven van de gebr. Kuijpers.
Als je Jan Theelen hoort praten, dan lijkt het wel of het bij hem allemaal vanzelf is gegaan.

In zondags pak

"Kan Jan Theelen er de goede uithalen?" proberen we... "Was dat maar waar!" repliceert Jan met zijn aanstekelijke lach.
"Maar je hebt toch een bepaalde voorkeur? Hoe zie jij de duiven graag? vragen we.
Het wordt snel duidelijk dat Jan Theelen eigenlijk niet zo direct naar een bepaald model of type duif zoekt. Van nature uit zijn de Hermansduiven nogal robuust. Overgrootvader noemde niet voor niks de "Boot". Maar Jan heeft in zijn carrière ook menige goede kleine gehad en lange en ondiepe. Wel wil hij zonder uitzondering duiven "uit één stuk" en stiekem is hij toch wel gecharmeerd door kleurrijke ogen met karaktervolle uitstraling. "Zet me daarmee niet in het kamp van de ogentheorie," verweert Jan Theelen zich meteen, "want dat vind ik toch een veel te eenzijdige benadering."
Voor de rest zoekt Jan naar duiven met een sterke rug. De rug is het draagvlak voor een stevige vleugelslag. De rug moet solide zijn, zoveel is duidelijk voor Jan Theelen.
"En ja, de pluimen moeten zijdezacht zijn natuurlijk, zeker voor de fond waarbij duiven een hele dag lang en als het moet twee dagen lang in de lucht hangen en dat vaak in alle mogelijke weersomstandigheden."
"Hoe je de goede duif ook nog herkent?" dringen we een beetje aan. "Een goede duif heeft altijd haar beste pak aan," vat Jan zijn visie samen, "goede duiven zitten er altijd onberispelijk bij. Ga het maar eens na. Als het hele zootje er maar wat somber bijzit, dan zitten die paar goeie daartussen te blinken."
Naar kelen kijkt Jan Theelen niet zoveel. Hij ondervond dat de toestand van de keel nogal varieert naargelang de conditie, de temperatuur, de neststand...
"Weet je," rondt Jan Theelen dit onderwerp af, "het zit em niet in de details, het hele plaatje moet kloppen. Als je het in de vingers hebt, weet je het meteen als je een duif vast neemt. Noem het de eerste indruk, noem het intuïtie... " Maar ook Jan Theelen beseft dat deze eerste impressies ook alleen maar dat zijn: impressies.
Toch proberen we nog een laatste keer of speciale duiven toch geen speciale kenmerken hebben...? "Ik denk het niet," zucht Jan, "of liever, ik weet het niet. Neem nu de Rikky, wel een fijne duif, perfecte pluim, eerder rank... maar iets speciaals? Volgens mij niet. Of ja, misschien toch: Rikky had een opvallend uilenzicht. Die keek je met twee ogen tegelijk aan. Maar of het dat is?" Jan denkt nog wat na over nog goede duiven en zegt dan aarzelend: "Ik heb ook de indruk dat een springvleugel (met decalage tussen achtervleugel en 1e slagpen) snelheidswinst kan betekenen maar ook dat kan ik niet bewijzen. Het is allemaal relatief. De Zwarte Lady bijvoorbeeld spotte met alle regels: ze had een los oog, geen structuur... ze werd door iedereen afgekeurd... niemand wilde dergelijke duif en toch werd ze de beste fondduif van Nederland in de competitie whzb... Het zit vooral in hun kopje."

Wanneer ben je een goede duif?

Iedereen heeft graag kopvliegers en nog liefst provinciale en nationale winnaars. Maar die zijn per definitie zeldzaam. Er kan maar één de eerste zijn. Dus vroegen we aan Jan wanneer voor hem een duif goed genoeg is om te overwinteren.
"Moeilijke vraag," zegt Jan en denkt even na. "Uiteraard ga ik liefst voor de echte topduiven, maar daar heb je er niet snel een hok van vol... Kijk, ik ben eigenlijk al heel blij met duiven die een paar jaar goed meedraaien en zelden missen. Zo gemakkelijk kweek je toch geen duiven die 8 of 9 fondvluchten of zelfs 12 of 15 met succes afwerken. Natuurlijk moeten daar liefst een paar kopprijzen bij zijn. Maar prijs per 20-tal vind ik al ruimschoots kop. Dan laat je er al heel veel achter je."
Iedereen weet het dat Jan altijd de kampioen geweest is van de regelmaat en van de mooie series. En daarvoor ben je beter af met oerdegelijke en standvastige vliegers dan met wispelturige talenten die vandaag iedereen verrassen en morgen hun kat sturen. En we mogen gerust stellen dat die regelmaat, dat "er altijd doorkomen", ingebakken is in de oude soort van Jan Theelen.

Niet te nauw

We gooien het gesprek over een andere boeg en gaan met Jan Theelen de verzorgingstoer op. Als je 50 jaar als een kampioen speelt met de duiven, dan heb je toch een ijzersterk verzorgingssysteem. Dachten we...
Toen Jan nog alles combineerde: duiven, voltijdse job en café houden (en tussendoor eens op stap met het jachtgeweer), ondervond hij dat (goede) duiven het niet zo nauw nemen als ze dat eenmaal zo gewoon zijn. "Gezonde duiven hebben niet veel nodig" weet Jan Theelen, " en het devies van het huis is altijd geweest: eerst de plicht en dan de duiven". Werk verletten voor de duiven, dat kon voor Jan Theelen niet. En dus gebeurde het wel meer dat de duiven op zeer onregelmatige tijden verzorgd en getraind werden. Vooral 's morgens bleven de hokken meer dan eens dicht en de duivenmagen leeg.
Sedert de verhuis en zijn pensionering heeft Jan zeeën van tijd maar eigenlijk is er niet veel veranderd: 's morgens is hij er nog altijd niet graag bij. Hij zet bij goede weersvooruitzichten 's avonds de kleppen van de weduwnaars open zodat ze bij dag en dauw buiten kunnen. En het is Truus die rond 7 uur de kleppen dicht legt, zodat alles netjes terug binnen zit tegen dat Jan zelf, fris gekapt en geschoren, op het toneel verschijnt.
"Ik doe er iets meer voor dan vroeger en ben een beetje stipter met het uurschema maar er zijn ook zaken die ik nu minder doe dan vroeger, toen ik zogenaamd geen tijd had." Zo is er bv. het wegbrengen van de nestduiven. Vroeger leerde Jan zijn duivinnen bij valavond vliegen door ze tegen het donker aan te gaan oplaten op 10 à 15 km. Vandaag doet hij dat nog wel eens, maar veel minder dan vroeger. Het hoeft eigenlijk allemaal niet zo meer voor Theelen. Niet dat hij geen ambities meer heeft, maar gemakkelijk moet ook maar kunnen. Hij kan het weten.

Waterfilter

Wie nu denkt dat Jan Theelen een sloddervos is die de duiven maar laat aanmodderen, heeft het natuurlijk ook fout voor.
Vroeger, dit is in de periode voor de verkoping, was Jan noodgedwongen aangewezen op de drogemestmethode. Dat belette hem zeker niet om in kampioenenstijl te spelen. Maar voor de rest is en was Jan een fanaat van hygiëne. Tweemaal per dag de drinkpotten uitwassen en het water verversen vindt Theelen een must. De drinkfonteinen zijn bron van alle ziektes en alle onheil volgens Jan.
Vandaag gaat hij daar nog een stapje verder in. Al het water voor de duiven wordt met name gefilterd door een microfilter. Dit is een filter met microscopisch kleine gaatjes, klein genoeg om heel wat onzuiverheden en ellende uit het water te halen. Jan heeft zich laten vertellen dat dergelijk filter zelfs bacteriën uit het drinkwater haalt..
Ook badhygiëne vindt Jan essentieel: het hele vliegseizoen staat er een bad ter beschikking voor de duiven. Uiteraard wordt ook dit tijdig ververst, want duiven laven zich graag aan het badwater.
"Eigenlijk heb ik weinig veranderd aan mijn manier van doen na de verkoping," zegt Jan. "Ik heb nu wel meer tijd, kan me beter op de duiven concentreren, maar ik blijf de duiven kort bij de natuur houden. Ik poets vaker dan vroeger...". "Maar daarom gaat het zeker niet beter dan vroeger!" komt Truus heel even tussenbeide terwijl ze voorbij komt.

Oude stempel

Van hygiëne naar medische verzorging is maar een kleine stap en dus gaan we ook daar Jan Theelen aan de tand voelen.
"Ik ben van de oude stempel", lacht Jan. En daarmee vat hij kernachtig samen dat het hele medisch-commerciële circus eigenlijk aan hem voorbijgaat.
Waar hij dan wel in gelooft: thee, look, wortelsap om maar wat te noemen. Het jaar door krijgen de duiven elke woensdag thee, in de rui zelfs twee keer per week. En look in het water, dat durft hij zelfs tot de laatste minuut voor het inkorven geven. "Look heet bloedzuiverend te zijn en dat kan nooit kwaad," voegt Jan er volledigheidshalve aan toe. Hij is fan van Duiven-T van Kreuzer.
Ook zweert hij bij honing na de vlucht als recuperatiemiddel. Ouderwetser kan het niet.
Maar toch heeft Jan ook wat van de modernere trends opgevangen, zo bijvoorbeeld het vertrouwen in appelazijn. Jan verkiest een Duitse formule waar nog wat van alles bij zit zoals vitaminen en nog eens honing.
Natuurlijk volgt Jan de regels voor de verplichte inentingen en kuurt hij regelmatig tegen het geel. Maar voor de rest heeft de pharma-industrie en het veeartsengelid geen dikke klant aan Theelen. Er worden wel wat standaard producten van Henk de Weerd gegeven, maar Jan rekent er vooral op de duiven zo natuurlijk mogelijk te houden en zodoende de eigen weerstand niet af te zwakken.

Opvoeren, wat is dat?

Eigenlijk is het hele duivensysteem van Jan Theelen van een ontwapende eenvoud. Zeg maar zoals de melker zelf is: puur natuur en goudeerlijk. Theelen heeft er geen behoefte aan om mensen een rad voor de ogen te draaien. Het ligt niet in zijn natuur om ingewikkelde theorie te verkopen of grootsprakerig zijn eigen kunnen de hemel in te prijzen.
En toch moet er ergens een ongekend meesterschap in zitten. Het voedersysteem dan misschien?
"Ik ben hoegenaamd geen voederspecialist", bekent Jan Theelen honderduit, "Ik heb maar één mengeling voor de vliegers en daar mogen ze zich altijd het buikje van rond eten. Mijn ervaring is dat Hermansduiven moeten rond staan." De duiven krijgen dus volle bak, maar moeten alles opeten voor ze wat anders krijgen. Ze moeten dus niet te kieskeurig worden en eten wat er voorgezet wordt.
"En als ik eerlijk moet zijn", aldus Jan, "weet ik niet goed wat melkers bedoelen met opvoeren en klaarstomen en dat soort technische duiventaal. Ik beheers dat helemaal niet en van slap voer en gerst ben ik al helemaal geen voorstander. Voor de fond steekt het zo nauw niet, denk ik. Wie hard werkt, moet goed eten."
In de praktijk mengt Jan een vier of vijf sportmengelingen van verschillende leveranciers. De redenering hierachter is dat het de variatie ten goede komt en dat het nooit allemaal tegelijk slechte kwaliteit kan zijn...

Duif met de duiven

En toch heeft Jan Theelen iets wat niet alle duivenspelers hebben, de meeste kampioenen wel en dat is een uitstekende "band" met de duiven. Niet dat Jan duiven heeft die op zijn schouder komen zitten in de tuin, maar zijn duiven kennen hem en hij kent zijn duiven. Meer moet dat niet zijn blijkbaar.
"Ik ken weinig grote kampioenen die géén goede band hebben met hun duiven," zegt Jan Theelen daar zelf over, "wie met een schepnet duiven moet pakken, zal er zelden vroeg bij zijn."
Hoe hij dat doet? Altijd rustig proberen te zijn bij de duiven en vooral er jong aan beginnen: van net voor het spenen handtam maken en dat blijven onderhouden. Eenmaal weduwnaar leert Jan zijn duiven vechten met de hand van de meester. "En geen te diepe hokken," geeft Jan nog mee.
" Een duif kun je veel leren," zegt Jan, "ook verkeerde gewoontes en dan zit het goed mis."
Een van de dingen die jan zijn fondduiven wil leren, is laat vliegen zelfs een stuk in de schemering. Hoe hij dat doet? Veel oplaten bij valavond. Dat hoeft niet ver te zijn, 10 tot 15 km in de vlieglijn. Jan heeft hier ook wel leergeld betaald: als je de duiven té laat opgooit, komen ze pas 's anderendaags met het risico op verliezen en ongelukken. En met weduwnaars moet je dat al helemaal niet doen, want dat maakt ze helemaal zot.
"Of het allemaal iets opbrengt?" vragen we aan Jan Theelen. "Ik kan dat moeilijk bewijzen, maar ik geloof het wel. Zo ben ik vrij zeker dat de Rikky laat heeft doorgevlogen. Tegenwoordig ga ik ze nog zelden lappen bij valavond... misschien daarom dat het de laatste jaren af en toe wat minder meezit..." Een ervaring die Jan Theelen steevast heeft met dat laat oplaten is dat duiven die niet zelfde avond thuiskomen, ook niet de prijsvliegers van het weekend zijn. Mogelijks wijst dat erop dat de motivatie of algemene conditie niet goed genoeg is. Wie zal het zeggen?

Beetje bijgeloof

Het is al gezegd dat Jan een melker van de oude stempel is. Hij houdt niet van strakke en gecompliceerde schema's. Hij laat zich het hoofd ook niet op hol brengen door de laatste praatjes of door de veelbelovende publiciteit voor wondermiddelen.
"Of hij dan niets kan leren van anderen?" informeren we. "Heb ik zoiets gezegd?" vraagt Jan een beetje geschrokken... "Ik zou zeggen integendeel, ook in duivensport kun je nog elke dag leren, ben je nooit te oud om te leren. Ik praat en zwans graag, maar ik kan ook verdomd goed luisteren en dat al van toen ik nog een broekvent was in het café van moeder."
Jan gelooft natuurlijk niet alle duivenpraat. Maar toch heeft hij zo zijn overtuigingen waar hij niet van afwijkt. Noem het gerust bijgeloof, maar zo probeert Jan Theelen al zijn leven lang de duiven te koppelen bij volle maan. De jonge duiven zouden daar wel bij varen, goed opkomen en hokvaster zijn. "Veel minder verliezen!" voegt Jan er stellig aan toe...
Een andere niet te bewijzen stelling van Jan Theelen is dat je best een linkse duif koppelt aan een rechtse. Met een linkse duif bedoelt Jan een duif waarvan de bovenste staartpen van links naar rechts wijst. Bij een rechtse duif draait die bovenste pen dan in de andere richting. Laat ook dit gerust bakerpraatjes zijn, maar bij Jan is er uit deze links-rechtse koppelingen toch menige kampioen gekweekt... En als het even kan, wijkt hij daar nog steeds niet van af.
Van waar hij deze duivenwijsheid heeft? Gehoord van oudere melkers en dan zelf uitgetest. Het kost niks en ... baat het niet, het schaadt niet.
Je merkt dat Jan Theelen een beetje nostalgisch wordt als hij merkt hoe simpel duivensport, duivenliefhebberij vroeger kon zijn...

Toekomst van de duivensport

Jan wil zeker nog een tijdje meedraaien in de duivensport en liefst nog wel een paar klinkende overwinningen behalen. Maar hij ziet de toekomst van de duivensport niet altijd even rooskleurig in.
De sport is veel te duur geworden om nog nieuwe melkers aan te trekken. Duivensport wordt in het beste geval nog doorgegeven van vader op zoon (m/v), maar om te overleven zou de sport aantrekkelijker gemaakt moeten worden voor nieuwe potentiële leden. Daar zijn we mijlen ver van af.
Het wordt ook steeds moeilijker voor een beginner: de sport is dermate geprofessionaliseerd dat fondvluchten afgehaspeld worden als halvefondvluchten. Om nog te zwijgen van de monsterkolonies die het spel toch wel vertekenen. En van het overaanbod aan vluchten.
"Alles moet sneller, meer, beter..." vat Jan de situatie samen, "de duivensport volgt gewoon de tijdsgeest. Als je niet oppast is er weinig ontspanning en sport meer aan." Om goed te zijn zou je vandaag bij je duiven moeten slapen, vindt Theelen. Wie duiven houdt zoals 20 jaar terug, komt er niet meer aan te pas.
Maar denk nu vooral niet dat Jan erom treurt. Daarvoor is het leven veel te kort. En hij geniet van zijn duiven, elke dag.

Onrustige ziel

Zo lang het kan, wil hij nog met de duiven doorgaan. Eigenlijk kan hij ze niet missen. Waarvoor hij het doet? Voor de uitdaging, het wedstrijdelement en zeker voor de kick, voor de spanning.
Hoe oud hij ook wordt, Jan is altijd nerveus als er duiven mee zijn. Hij is altijd op zijn qui vive als de duiven kunnen komen. En met het nachtvliegen van de laatste jaren is dat dus op elk moment. Als hij de fond speelt, gaat Jan niet naar bed maar waakt en slaapt in zijn zetel in de veranda. Tientallen keren gaat hij dan loeren aan het raam, op teletekst... Vanaf krieken van de dag wordt hij ongedurig, loopt al eens de trappen op, begint te telefoneren naar sportgenoten: "Weet jij al iets? Is er al wat op de voorkant? Hier is nog geen veer..."
Och en als er dan inderdaad een vroege duif komt, dan is Jan Theelen in alle staten. Dan is hij zo gepakt, zo emotioneel en nerveus dat hij wel domme dingen zou doen: zijn hersenen staan stil, zijn adem stokt, elke seconde duurt een eeuwigheid: er moet wat gebeuren, het moet snel gaan maar Jan Theelen lijkt wel verlamd...even weet hij het niet meer... Gelukkig is er dan altijd wel hulp in zijn omgeving om alles terug op een rijtje te krijgen en Jan weer bij zijn zinnen te brengen.
Onze gastheer is duidelijk geen koele kikker in de duivensport maar een gepassioneerde winnaar. Zo hebben we ze graag.

Ras Theelen

Een laatste vraag: "Bestaat er nu iets als een 'ras Theelen'?"
"Dat zeggen ze toch," antwoordt Jan een beetje ontwijkend. "Een feit is dat mijn rode soort geweldig verspreid zit. En als de mensen daarmee lukken, dan krijg je een sneeuwbaleffect, want op hun beurt leveren die melkers weer goede duiven aan vrienden en kennissen en die weer aan anderen en zo komt het dat half fondminnend Nederland wel iets van mijn soort op de hokken heeft... Vanaf een zeker punt heb je dat helemaal niet meer in handen. Het is eigenlijk vanzelf gegaan. Gewoon een steengoede soort getroffen. Met dank aan Jos Hermans, ongetwijfeld."
Waar die duiven allemaal zitten en wie er allemaal als een kampioen speelt met Theelenduiven is al lang niet meer te achterhalen. Toch proberen we volgende keer in een laatste bijdrage een greep te doen in de prijzentrommel verzameld door duiven met Theelenbloed, rechtstreeks of via via en zelfs via via via...

 

bij de foto's

bij duivenwachten.jpg
Nog een foto uit de oude doos: duiven wachten bij Jan Theelen. Jan - zoals altijd - met de telefoon in de aanslag.

bij janvoorhok.jpg
Nog gauw eens boven gaan zien of alles ok is. De nestduiven hangen maar wat rond overdag. Bij Jan mag dat.

bij braadpan.jpg
Een originele manier om de duiven te motiveren. "Voor ik ze inkorf, toon ik ze nog eens de braadpan" grapt Jan Theelen.

bij metVanHelden.jpg
Een nog jonge Theelen tussen de jonge duiven samen met vriend Van Helden

bij vechters
Jan laat nog eens zien wat hij bedoelt met "een goede relatie hebben met je duiven".

bij wortelsap
Jan laat het toestel zien waarmee hij zelf groentesap en in het bijzonder wortelsap maakt. "Veel te veel afwas aan eigenlijk," zegt Jan die af en toe graag een heel klein beetje lui is.

 

vertelman.jpg

Geen gewoon bedankje! In dit briefje van een ontwapenende eenvoud bedankt de comb. Vertelman Jan Theelen voor de verkregen duiven. De goede 2-jaarse waarover sprake is niemand minder dan de later wereldberoemde "50". Maar dat wisten ook zij toen nog niet.

jacht.jpg

Een zeldzame foto van een groep duivenkampioenen-jagers waarop o.a. Staf Dusarduyn, Jomp Kleen, Jan Theelen himself en de gebroeders Kuijpers. Als je het goed nagaat: 3 nationale winnaars Barcelona hier bijeen in jachttenue. Kan dit nog toeval zijn? Zouden jagers dan toch een ongewone affiniteit hebben met de natuur en met dieren?

1intBarcelona2008...jpg

Het ligt nog vers in het geheugen: de internationale winnaar Barcelona 2008 van Danny Vagenende, Smetlede,  is een halve Theelen.

LalieuHulk.jpg

Geen rode en zelfs geen groene, deze krachtpatser van Lalieu-van Doorn. Deze Hulk was een topper die voor een geweldige nakweek zorgde ook bij derden. Als er één iemand aanspraak mocht maken op de titel van "bijhuis Theelen" dan was het wel deze tandem uit Thorn. Met hun directe en pure Theelens verbaasden ze de hele wereld.

Perpignan Kodoma.jpg

Een fenomeen deze rode Perpignan van Brouwers-Kodoma uit Grevenbicht. Deze NL1502451-93 komt uit een zus van het Rood Diamantje. Hij vliegt: 4/19876 Saint-Vincent; 20/12786 Soustons; 35/14220 Dax en 23/14252 int. Perpignan.

PerpignanQueen3.jpg

Co en Ton Vertelman winnen 1/15158 internat. Perpignan 2007 met de Elly die aan beide kanten nog Theelenbloed voert. Elly, NL1230818-05, luister nu naar de naam Perpignan Queen.

primus339-93.jpg

Pros Roosen uit het Belgische Kermt bekwam zijn Rooie Barcelona B5328339-90 bij de gebroeders Frenken uit Weert. Deze kleinzoon van het Rood Diamantje won de titel van Primus Inter Pares, dit is asduif Barcelona over 5 jaar bij de Brugse Barcelonaclub. Later lukte Pros erin het Rood Diamantje zelf aan te kopen.

StamvaderCramers.jpg

Deze Oude Vale 159468-84 is wereldberoemd als Stamvader van Wiel Cramers. Deze 100% Theelen heeft wat van een beroemde voetballer: hij leek wel permanent op de transfermarkt te staan. Rechtstreeks uit de Klein Blauwe met een dochter van de Fameuze 508. Hij bezorgde zijn talrijke opeenvolgende eigenaars tal van wonderlijke nakomelingen.

van Helden 1Dax.jpg

Een van de eersten die lukten met de Theelenduiven was Harrie van Helden, Schaesberg. Hij wint 1 prov. Dax in 1978 met een directe Theelen NL746655-72. Zijn vader was een zoon van de Broer Linkse en zijn moeder was de Garantieduivin van Van Gulck, een pure Hermansduif.

Hyacinth.jpg

Deze Miss Hyacinth wint voor Jan van Keulen uit Asten de 3e nat. Barcelona 2004. Zij voert de bloedlijn van de Fameuze 508.