fbpx

De weg naar succes of:

het DAGBOEK van

Herman Brinkman (Tuk, NL)

Ben je op zoek naar een sappig verhaal uit het privéleven van Herman Brinkman? Wil je de diepste zieleroerselen lezen van deze hardspelende leraar uit het Friese plaatsje Tuk? Lees dan niet verder, want dan hebben we je op het verkeerde been gezet...

Wie schrijft, die blijft

"Ik ben eigenlijk beginnen zeer regelmatig te spelen sedert ik alles opschrijf wat ik doe en niet doe aan de duiven." Totdaar kort en bondig het antwoord van Herman Brinkman op de vraag wat het geheim is van de standvastigheid in zijn prestaties over de jaren heen. We volgen de resultaten van Herman Brinkman reeds een tiental jaar en we geloven niet dat hij in die periode een slecht moment of een zogeheten inzinking kende. Daar moet toch heel wat vakmanschap achter steken, oordeelden we. "Het is een illusie van te geloven dat je alles wel zal onthouden, wat er lukt, wat er niet lukt, wat er kan en wat er niet kan," vervolgt Herman Brinkman. "Ik houd sedert 1987 een soort dagboek bij waarin ik van alles noteer: waarnemingen van conditie, speciaal gedrag, neststand, stand van de rui bij inkorving, verstrekte medicatie, voer, bijproducten en natuurlijk de wedstrijdresultaten. Tijdens het stille seizoen maak ik daar dan studies van, probeer verbanden te zien en mijn conclusies te trekken."

Het dagboek van Herman Brinkman is ondertussen een lijvige map geworden, waarin een massa waarnemingen en ervaringen als kostbaarheden opgeslagen zitten.

Uit de biecht

We vroegen aan Herman Brinkman of hij wat uit de biecht wou klappen, of hij zo wat ervaring uit zijn loopbaan kon delen met de lezers van de krant. "Verwacht geen wereldschokkende dingen van mijn dagboek," verweert Brinkman zich."Je moet het vooral bekijken in functie van het spel waarop ik mij toeleg, namelijk het Kampioenschap van de Fondspiegel. Dit is een kampioenschap dat geen ruimte laat voor experimenten, omdat het aantal ingezette duiven mee verrekend wordt. Je moet hier dus aan deelnemen met zoveel mogelijk zekerheden, d.w.z. duiven die alles meehebben om hun prijs te winnen." Voor de Belgische lezer proberen we kort het principe van het Fondspiegelkampioenschap uit te leggen. Deze competitie betreft de drie grote nationale overnachtvluchten met middaglossing. Voor sector 4, waar Brinkman speelt, gaat het om Saint-Vincent, Ruffec en Bergerac. Elke prijswinnende duif krijgt een getal punten tussen 1000 (1e prijs nationaal) en 1 (laatste prijs nationaal). Het totaal aantal punten wordt opgeteld en gedeeld door het aantal gezette duiven. Winnaar wordt dus de liefhebber met de beste kopprijzen en het hoogste prijzenpercentage. Bovendien wordt elke liefhebber gerangschikt binnen zijn categorie, in functie van het totaal gezette duiven over de drie vluchten. Categorie 1 is voorbehouden aan liefhebbers met een totaal van maximum 6 duiven over de drie vluchten. Brinkman treedt meestal aan in de categorie 7 met tussen 43 en 48 duiven over de drie vluchten.

Regelmaat

In de periode 1995-1997 werd Brinkman achtereenvolgens 1e, 1e en 2e in zijn categorie. Genoeg dus om over deze drie jaar de leiding te hebben in het totaalklassement alle categorieën. In totaal werden 125 duiven gekorfd en 98 prijzen behaald of 78%. Als je dit ziet, begrijp je wat Herman bedoeld met zekerheden. Om dat klassement te winnen, geef je geen duiven mee om te zien of ze het kunnen. "Door de jaren heen hebben we geleerd - vooral dank zij het vele notities nemen - welke duiven de meeste kansen maken. Duiven bijvoorbeeld met een gat van twee pennen in de vleugel kunnen bij ons niet mee voor prijs: statistisch gezien weten we dat de handicap te groot is om een hoog prijspercentage te maken." Ook wat de neststanden van de nestduiven betreft, houden ze in Tuk statistieken bij.

Knus en gezellig...

Een belangrijke factor voor het prijsvliegen is volgens Herman Brinkman de extra motivatie. Door de jaren heen heeft hij vastgesteld dat topduiven op de uitslag vaak iets extra te verdedigen hadden: een hoekje achter een plank, een plaatsje onder de drinkpot, een kapelletje of iets dergelijks. Eenmaal dit duidelijk was is hij natuurlijk aan het timmeren geslagen. Op het hok van de weduwnaars staat zowat alles schots en scheef, kwestie van er een gezellige thuis van te maken en zoveel mogelijk duiven een extra stukje terrein te laten veroveren. "Een hamer, een plankje en een spijker volstaan vaak om een duif nationaal naar de kop te doen vliegen," daar is Herman Brinkman vast van overtuigd.

Geen natte vingerwerk

Ook medisch weet Brinkman verduiveld goed hoe hij - meestal zonder hulp van een veearts - een kolonie gezond moet houden. In principe wordt na elke fondvlucht, en dat zijn er zo een vijftal per seizoen, het hele hok ontsmet met een combinatiemiddel tegen tricho, cocci, paratyphus en ornithose. Een hele boterham vind ik, maar Brinkman bevindt zich er goed mee. De duiven krijgen de mix gedurende twee dagen, meestal nog gevolgd door een driedaagse verlenging van de geelkuur. Verder wordt een drietal keren per seizoen gekuurd tegen de kopziekte, met dien verstande dat de duiven vrij moeten zijn van medicatie gedurende minstens tien dagen voor de vlucht. Houd je die herstelperiode niet in ere, heb je teveel formeverlies. Ook dit leerde de ervaring en het nauwgezet bijhouden op papier van alle kuren en het effect ervan op de resultaten.

Het is duidelijk dat je niet met de natte vinger mag te werk gaan als je nationaal aan de top wil staan en er ook elke keer staan.

Onderbroek

Herman Brinkman verstaat als geen tweede de kunst om zijn hele kolonie naar een formepiek te brengen wanneer hij dat wil. "Dit is heel moeilijk," vat Brinkman samen. "Het heeft te maken met training en voeren. Met het voer moet je ze in het begin van het seizoen kalm houden. De eerste dagfondvluchten vliegen ze hier bij wijze van spreken nog op zuiveringsmengeling. Als je ze dan reeds laat pieken, is het beste eraf als de nationaals eraan komen." Ook training is heel belangrijk volgens onze zegsman. De duiven gaan er elke morgen om 7 uur uit en dan moeten ze een uur vliegen. "Zelf neem ik het wat gemakkelijker," bekent Herman. "Ik gooi de duiven los en kruip dan zelf terug in bed. Ik houd ze wel met een halfopen oog in de gaten en ik hoor het bovendien als ze te snel op het dak gaan zitten. Dan vlieg ik wel uit bed en ga ze via het raam opjagen. Lukt dit niet direct, dan gooi ik wel eens met een onderbroek of een slof of wat ik onder handen krijg. Ze moeten trainen, anders krijg je nooit conditie."

Mister teletekst

Herman Brinkman krijgt wel eens de bijnaam van "Mister Teletekst". In Nederland worden immers van de nationale vluchten de 10 eerste gepubliceerd op teletekst. En precies daar heeft Brinkman een abonnement op. Ook weer in 1998 stond de naam Brinkman reeds 6 maal op teletekst:

Nationaal Saint-Vincent: 5

Nationaal Ruffec: 6,7,8

Rayonaal Brive: 2, 3

Naast een resem andere kopprijzen. Geloof het maar, ook voor de fondspiegel 1998 is Brinkman nog volop in de running.