fbpx

Oscar Devriendt, Moere

Verwijderde familiekweek: vlechten met 3 lijnen...

Piet de Weerd met name had een hele hoge pet op van Oscar Devriendt. "Second to none" noemt hij hem. Anders gezegd: hij moest voor niemand onderdoen. Misschien sloeg hij Bricoux nog een tikkeltje hoger aan... maar Devriendt was voor Piet de Weerd minstens de gelijke van zeg maar Cattrysse, Vandevelde, Delbar...

De gewijde grond van Moere

De lezer zal de naam Moere misschien eerder verbinden met de gebroeders Cattrysse. Ze woonden dan ook op een steenworp van elkaar en konden elkaars duiven zien vallen. De Cattrysses hadden hun groothandel van koloniale waren in de Molenstraat, een zijstraat van de Provincieweg waar Oscar Devriendt zijn mercerie- d.w.z. garen-, linten- en stoffenwinkel had.
Of ze vrienden waren? Natuurlijk. Of ze concurrenten waren? Natuurlijk. Of ze met elkaars duiven speelden? Nauwelijks...
Ze zullen wel eens een duif uitgewisseld hebben, maar eigenlijk floreerden ze elk met hun eigen soort. Maar zo vreemd waren die soorten ook weer niet. Met de nodige nuances kun je wel zeggen dat hun beide rassen in niet geringe mate teruggingen naar de basissoort van Theo Vandevelde, de hoofdonderwijzer van Oudenburg, en via hem wellicht ook deels naar de gebroeders Delombaerde.
Een kleine correctie... rond 1920 haalden de Cattrysses een basisduivin bij Devriendt, vooral omdat het een Vandevelde was. En Devriendt nam ook een basisduivin mee bij Cattrysse... omdat het een Vandevelde was.

Theo Vandevelde

Theo Vandevelde (1927) was een generatie ouder dan Oscar Devriendt (°1989), Charles(°1985) en Jules Vander Espt, Oscar (°1982) en Gerard (°1983) Cattrysse, Miel Denys Senior (°1891) enz. Hij was afkomstig van Waregem maar voor de job verhuisde hij naar Oudenburg, een deelgemeente van Oostende op zowat 10 km van Moere. Vandevelde haalde zijn basisduiven een beetje overal waar er kwaliteit zat en kneedde er een kolonie klasseduiven mee waar zowat iedereen mee bleek te lukken. Oudenburg was in no time een bedevaartsoord voor al wie ambities had van 400 tot 1000 km. De Cattrysses werden er groot mee, maar ook meester Georges Platteau, Julien Matthys, Jozef Boels, de Vander Espts, de Casteleyns, Victor Biebuyck, Remi Benoot, Hector Debou, Oscar Devriendt en nog vele anderen. Ook Vincent Mariën, Degandt, Commine, Delombaerde en Tremmery waren deels Vandevelde... Het lijdt dan ook geen twijfel dat er nog heel wat Vandeveldebloed stroomt door de hedendaagse fondduif.

De opbouw

Oscar Devriendt kreeg zijn vooroorlogse snelle duiven niet door de eerste wereldbrand om de simpele reden dat hij zelf onder de wapens moest. Hij moet dus na 1918 van nul beginnen maar met toch genoeg duivenervaring om te weten dat je beter met goed basismateriaal kunt beginnen. In 1919 gaat de dan 30-jarige Devriendt een handvol duiven halen bij meester Theo die wel zo "stout" geweest was om tegen de verordeningen van de bezetter een zestal van zijn beste duiven in huis te verstoppen... Oscar Devriendt zal zijn hele carrière op verder borduren op die enkele basisduiven van Vandevelde. Uit twee van die duiven kweekte hij zijn absolute stammoeder: het Oud Vandeveldeke, duivin 3064658-27. Het was een vitaal moederke dat op 12-jarige leeftijd nog haar beste zoon op de wereld zette, de Bronzen Sproete 3202311-39. Als Devriendt het heeft over een bronzen, dan bedoelt hij wat wij vandaag een "bruine" zouden noemen, een donkere rode dus. Dat rood van de Sproete kwam van zijn vader, de Oude Karel, 3205906-36, van zijn goede vriend "Koarle" alias Karel of Charel of Charles Vander Espt van Oostende. De Oude Karel was een "molenaarde", een vale dus, in de Vlaanders een "molenaar" (soms ook "maalder") genoemd omwille van de kleur die aan gemalen tarwe d.w.z. meel doet denken (ook de Engelsen noemen een vale niet "pale" maar "mealy" of meelachtig van kleur).
En Devriendt had nogal wat molenaars: de Pauw was een vale, de Trimard en de Prins ook en natuurlijk de hele Karel-lijn waarover straks meer.
Maar het vaal kwam niet allemaal van de Karel van '36 die volgens ¨Piet de Weerd - en we geloven hem graag - een Vandevelde was. Vander Espt had toen bijna geen andere. Een kozijn van Oscar Devriendt, René Devriendt, ook van Moere, was ook duivenmelker, zij het met andere duiven en op een bescheidener niveau. Toch wisselden ze wel eens een duif uit en zo kwam Oscar aan een vale van René Devriendt. En daar kwamen ook "molenaarden", "rosten" en "bronzen" uit.

Goede Molenaarde

Devriendt paarde zijn vale van kozijn René met een duivin die hij had van Cattrysse. De gebroeders hadden namelijk een Blauwe van Fons Vandevelde, broer van Theo, die ze vast kregen via Jules Vander Espt, broer van Charles. We schrijven 1920 en dus zijn we nog ver af van de successen van de Cattrysses met wereldvedetten als de 45 van 1945, de 87 of de Draaier. De ouders van de 45 stammen overigens beide in zoveelste generatie af van die Blauwe Vandevelde. Met 8 eerste prijzen was die Blauwe Vandevelde op dat moment wel de beste duif van de Cattrysses. Oscar Devriendt nam er een dochter van mee.
Samen met de vale René gaf ze de Goede Molenaarde, 3182740-26, een duivin die het presteerde om op 8 dagen tijd 3 keer de eerste te vliegen. Meteen had Devriendt een excellente kweeklijn ontdekt. In combinatie met zijn Vandeveldes gaf ze in tweede en derde generatie vedetten als de Prins, de Trimard, de Pauw et tutti quanti.

Nog basisduiven

Als je de stam van Devriendt, want daar mogen we toch terecht van spreken, ontleedt, dan merk je dat hij eigenlijk heel weinig basisduiven gebruikte en die waren dan nog vaak verre familie uit de gemeenschappelijke bronnen in Oudenburg en Waregem.
Zo verkreeg Devriendt in 1934 een duif van pure Vandevelde-origine via Antwerpenaar Jules Beernaert. Het was een doffer 6368082-34 die in Moere door het leven zal gaan als de Sinjoor. De Sinjoor was een welkome en ook kostbare bloedverversing voor zijn reeds overwegend Vandevelde kolonie.
Maar toeval of niet, de Sinjoor zat bijna zijn hele carrière gepaard aan een duifje van andere soort: het Puitje, 3544446-33, een duivin die Oscar had van zijn vrienden de Gebroeders Depuydt van Aartrijke. Aartrijke is een deelgemeente van Zedelgem en dan ben je ook maar 10 km uit de buurt van Moere. Goede duiven hoeven niet van ver te komen. De broers Depuydt hadden via hun vriend Frans De Loof vooral soort van De Ridder van Dendermonde (wat Wegge en De Herdt zou geweest zijn) en van Paul Sion en zijn vriend Commine die ook deels Vandevelde waren. De stervlieger in Aartrijke was het Ijzeren, een kleine maar oersterke duiver. Oscar Devriendt verwisselde een koppel jongen van het Ijzeren met een koppel duiven van zijn beste en zo kwam Het Wittikje 3544446-33 naar Moere, dochter van het Ijzeren.
Samen met de Sinjoor gaf het Puitje, of "Puutje" als je dat liever hoort, een reeks overbekende duiven. We noemen de Dromer, 3201451-35 en de Filosoof 3201480-35. Maar hun zus de geschelpte Zus Dromer 3202201-39 was nog veel belangrijker voor de opbouw van de soort Devriendt. Ze is niet alleen moeder van de Prins, maar ook grootmoeder van bv. de Zwartenband en de Pauw. Maar daarover straks meer.

Inteelt

Was Devriendt een inteler? Eigenlijk wel, maar niet in de sterke zin van het woord, zeker niet zoals een Stichelbaut of een Carlens. Maar laten we naar een voorbeeld kijken: de wellicht bekendste duif van Devriendt, zijn Zwartenband 3409026-47.
Eerst nog eens zijn weergaloze erelijst:
1 nat. Angoulême 1098 p. (22' los) (1949)
1 nat. Saint-Vincent 1096 p. (60' los) (1951)
1 Interprov. Châteauroux 493 p. (1950)
15 nat. Dax 3098 p.
22 nat. Montauban 1700 p.
12 nat. San Sebastian 1500 p.
31 nat. San Sebastian 2583 p. (1953)
38 nat. Limoges 1341 p.
Alstublieft.
Zijn afstamming is schoolvoorbeeld van verwijderde familieteelt.
Zijn vader, de Dikke 1003781-45, is een kleinzoon van de Dromer en zijn moeder, de Blauwe Witslag 68991-41 met een oorlogsring, is een dochter van de reeds vermelde zus Dromer. Maar dat is niet alles. De duivin tegen de Dromer is een kleindochter van het Oud Vandeveldeke, terwijl de duiver tegen de Zus Dromer een zoon is van hetzelfde Oud Vandeveldeke. Dus twee duiven van hetzelfde recept tegen elkaar.

De Zwartenband zat tijdens zijn vliegcarrière, die tot 1953 duurde, meestal gepaard met zijn vaste duivin, een dochter van de Oude Karel. Daarna gaf hij enkele superieure kweekproducten met diverse duivinnen. Bij Devriendt vliegen afstammelingen o.a. 2 nat. Limoges en 2 nat. Barcelona. Een zoon van de Zwartenband ging naar Desmet-Matthys en levert er o.a. de Draaier, de Angoulêmeduivin en de Scherpe. Bostyn haalde een ingeteelde kleinzoon (uit zoon Zwartenband x dochter van Snoeper die een broer was van de Dikken, vader van de Zwartenband) en kweekt er in tweede en derde generatie een hele resem bekende winnaars uit: Benoni, Benoni II, Chico, 030 Narbonne, Siboer, Pasport...

Drie lijnen

In grote trekken kun je zeggen dat Devriendt drie lijnen aanhield: de "vreemde lijn" van Puitje x Sinjoor, de Karel-lijn en de lijn van de Goede Molenaarde. Daarnaast heeft hij de ruggengraat van de kolonie: het Oud Vandeveldeke, waarnaar hij steeds terugpaart om dan de 3 lijnen afwisselend tegen elkaar te brengen. De Stamboom van de Zwartenband is een goed voorbeeld van dat weven of "vlechten" rond het Oud Vandeveldeke.
Oscar Devriendt haalde door de jaren nog enkele directe Vandeveldes o.a. op openbare verkopingen die Vandevelde hield in 1923 en 1924 maar eigenlijk wist hij dat hij met het materiaal dat hij had, nog een hele tijd kon doorgaan. Theo Vandevelde overleed trouwens in 1927 en dan was het helemaal gedaan met op bedevaart te gaan naar Oudenburg.
Na haar vliegcarrière zette Devriendt zijn Goede Molenaarde - u weet nog wel, die dochter van zijn Vale van René Devriendt met de Cattrysseduivin - tegen een asgrauwe Vandevelde, zijn Oude Penne met ring 3201375-34, 8 prov. Bordeaux. In hoeverre de Oude Penne verwant was aan bv. Het Oud Vandeveldeke, vertelt de historie niet. Het is ook allemaal zo lang geleden en haast een mirakel dat we nog zoveel kunnen reconstrueren van de kweektechnieken van Devriendt en tijdgenoten.
Uit de Oude Penne met de Goede Molenaarde kwamen o.a. 2 duivers: de Bronzen die 1 prov. Bordeaux won en zijn broer de Zwarteplekke 3201380-36. Oscar paarde de Zwarteplekke - een vale met expressieve inktvlekken - terug met een dochter van het Oud Vandeveldeke en kweekte daar de beste kweekduivin uit die hij ooit bezat: het was een blauw duivinnetje waar de klas van afdroop en dat luisterde naar de naam Zwartringske en het nummer 771343-45 droeg.

Het Zwartringske

Voortbordurend op zijn geliefkoosd recept, koppelde Devriendt een kleinzoon van de Goede Molenaarde met zijn beste duivin uit de Puitjeslijn, de reeds vaker genoemde Zus Dromer, grootmoeder van de Zwartenband.
Uit die koppeling komt een vale beauty: de Prins 1003791-45, ook van 1945 net als Zwartringske. Ook bij de duiven was er duidelijk een babyboom vlak na de oorlog. De duivenhokken van Devriendt werden wel "bezet" tijdens de oorlog, maar hij slaagde er toch in om WOII door te komen met een paar tientallen duiven. Dat verklaart waarom hij er na de oorlog ook meteen terug "stond".
Oscar Devriendt bracht de Prins tegen het Zwartringske, misschien wel in de hoop om de genencombinatie van de Goede Molenaarde terug te kweken. Hij werd op zijn wenken bediend, en zelfs nog veel meer, want uit die twee klasrijke jaarlingen kweekte hij meteen zijn Pauw, een vale doffer waar de kwaliteit van afstraalde en die blonk in alle kleuren van de regenboog.
De erelijst van de Pauw, 3181994-46 mag naast de beste van de wereld gelegd worden...
1 nat. Cahors 1314 d. (16' los) (1949)
2 nat. Bergerac 1715 d. (1949)
11 nat. Libourne 1182 d.
44 nat. Montauban 1108 d.
45 nat. Cahors 2970 d.
57 nat. St-Vincent 1096 d.
77 nat. Dax 3098 d.
Hij moest dus weinig onderdoen voor zijn hokgenoot de Zwartenband, waarmee hij via de gemeenschappelijke grootmoeder, de Zus Dromer verwant was.
Zijn broer, De Vale Witoge, deed het ook niet slecht met o.a.
2 nat. Libourne
5 nat. Limoges
68 nat. Angoulême
Niet wetende wat de kinderen van dat wereldkoppel zouden aanrichten, had Devriendt het koppel in 1947 uiteen getrokken en het Zwartringske gekoppeld aan de Bronzen Sproete. Een duivenmelker hoopt altijd om de nog betere koppeling te treffen... Dat koppel gaf de Trimard (zie verder) en de Korte maar daarna ging de Bronzen Sproete dood en Devriendt herkoppelde het Zwartringske (vermoedelijk) terug met de Prins en niemand minder dan zijn vriend Hector Desmet kwam een (half?)zusje van de Pauw en de Vale Witoge halen. Hij noemde ze zijn Prinses (wat ons vermoeden sterkt dat haar vader de Prins zelf was), ring 3537372-50, en zette ze tegen zijn eigen Prins, de 735680-50, zoals bekend een kleinzoon van de 45 Cattrysse.
Uit dat Prinsenpaar kwam onder andere de fameuze Wittepen van Desmet, 4613463-57, met volgende toppers:
7 nat. St-Vincent
7 nat. San Sebastian
44 nat. Cahors
57 nat. Brive
8 internat. Marseille
28 internat. Barcelona
Het was de lievelingsduif van Hector Desmet . Ze werd na zijn dood aangekocht door Jef Kempeneers uit Nieuwerkerken.
Sommige bronnen zeggen dat de Prinses een zus was van de Zwartenband, maar Piet de Weerd spreekt dit formeel tegen. En hij kon het weten, want die Prinses en nog meer haar moeder het blauwe Zwartringske stonden helemaal boven in zijn lijstje van meest begerenswaardige en meest rassige duiven van die tijd. Hij was het trouwens die Desmet tipte om de Prinses te kopen. De moeder probeerde hij zelf te kopen voor Jozef Van den Broucke, maar ze was niet te koop, noch voor geen villa.

De Karel-Lijn

Ondertussen zijn we de Karel-lijn wat uit het oog verloren...
De spil van deze Karel-lijn was de reeds enkele keren vermelde Bronzen Sproete 3202311-39, een donkerrode duiver met een witte tik. Hij kwam uit de hoger genoemde Oude Karel '36 van Charles Vander Espt x niemand minder dan het Oud Vandeveldeke zelf.
De Bronzen Sproete zat jaren tegen de Zus Dromer 3202201-39. Er kwamen een serie goede tot zeer goede duiven uit: de Korten '45, het Levientje, de Kletskop, het Blauwbont en vooral de Blauwe Witslag die moeder zal worden van de Zwartenband.
We begrijpen Devriendt als hij in 1947 de Bronzen Sproete tegen zijn Zwartringske zette in de hoop een wereldkoppel bijeen te zetten. Ver zit hij er niet naast, want uit die koppeling komt een vale doffer die wereldberoemd zal worden: de Trimard 3409049-47.
Deze Trimard bewijst dat deze Vandeveldeduiven ook verder kunnen: hij scoort o.a. met
4 nat. Barcelona 2633 p.(1950)
3 nat. Pau 1222 p.(1951)
19 nat. Angoulême 1598 d.
69 nat. Montauban 1467 d.
64 nat. Carcassonne 1003 d.
113 nat. Cahors 2397 d.
Maar de Devriendts schitterden wel meer op Barcelona. Een zoon van de Zwartenband wint 2 nat. Barcelona. Devriendt wint in 1952 zelfs de 1e internationaal met duif 3116530-50. Vreemd genoeg vonden we de afstamming van deze internationale overwinnaar nergens terug. Misschien was het wel een ingebrachte duif, want Piet de Weerd noemt hem ergens een "nieuweling". Volgens Jules Gallez kwam de Barcelona uit een rode duivin "Oud Rostje" die Devriendt van zijn eigen soort terughaalde bij zijn vrienden Depuydt in Aartrijke. Misschien weet een lezer hier meer over? Laat het maar weten.
Overigens was de broer van de Trimard, de zoveelste "Korten", ook geen verkeerde met
4 nat. Angoulême
22 nat. Montauban
64 nat. Angoulême
10 prov. Bordeaux

Nog Karel

In 1948 zet Devriendt zijn Oude Karel van '36 tegen het Goe Blauw, een dochter uit de Filosoof x een dochter van het Oud Vandeveldeke. Weerom een voorbeeld van het samenbrengen van de lijnen, in dit geval de Karel-lijn x de Puitjeslijn plus de onmisbare dosis Oud Vandeveldeke.
Een zoon van deze koppeling, 3245011-48, krijgt ook het label Oude Karel. "Nieuwe Karel" zou beter geweest zijn en voor minder verwarring zorgen. In elk geval was deze nieuwe Oude Karel, een roodvale crack (in Engeland noemt men die kleur "strawberry" of aardbei) met o.a.
1 nat. Limoges (1950)
5 nat. Libourne (1951)
Charles Vander Espt kwam via een publieke verkoop in het bezit van een broer van de Oude Karel van 48, ring 3216797-48. Hij noemde deze duif ook zijn "Oude Karel". Zo zijn ze al met zijn drieën en is de verwarring compleet. Vander Espt kweekte zelf terug een serie vale en rode kampioenen uit zijn Oude Karel. Zo vliegt een zoon van deze 797, nl. de vale Karel 13 ring 3334013-53 o.a. 15 nat Cognac voor Vander Espt. In de totale verkoop van 1962 zit deze Karel van '53 nog als koop 2.
Maurice Vandevelde van Oostende - die een kot vol Vander Espts had, had er de nestbroer van, zijn Karel 14, ring 3334014-53 en kweekt hieruit o.a. zijn Oude Roste, goed voor een 1ste nat. Saint-Vincent. Een broer van de Roste wint 20 internat. Barcelona. Van de Karel-lijn vind je daarna nog verrassend veel sporen terug: Gebr. van de Weerdt winnen er 1 nat. Barcelona mee, de vale Mottalijn van Vanhee (bij Vanhee maar daarna ook bv. bij Florizoone, Jozef De Ridder, Limbourg) gaat ook terug naar de vale Karel-lijn maar nu via de gebr. Vander Espt uit Leffinge. En vergeten we zeker niet de rode en vale marathonvliegers van Bertus Wijnacker die zwaar ingeteeld waren naar de Karel 13 en Karel 14 via Maurice Vandevelde. Hij kweekte er zijn Goudplevier uit, zijn Alicante I en II en de 1 nat. Perpignan. Daar zat ook een paar procent Bricoux in langs de Vale Barcelona Demaret (waarvan Krouwel-Pollmann met name een dochter hadden via Daniël "DDD" Devos). Raymund Hermes zal later 2 internationaals winnen met de vale soort van Wijnacker. Ook Noël Peiren had de ingeteelde molenaarssoort via Maurice Vandevelde. Verder was het Spreeuwtje, stammoeder van André Vermote en moeder van bv. de Wringer 1 nat. Cahors, een Vander Espt via Maurice Vandevelde en zal dus ook wellicht de nodige druppels Karelsbloed gevoerd hebben. De Dromer (13, 27 en 52 nat. Barcelona) van Verhaegen Eksaarde was een lijnrechte afstammeling van de Karel 13... en zo kunnen we nog doorgaan "Het zijn weinig duivenfamilies die het fondgebeuren beheersen..." om Piet de Weerd nog maar eens te citeren..

De les

Welke lessen kunnen we nu trekken uit deze case study?

  • Wat ons zeker treft, is dat Devriendt eigenlijk heel weinig verschillende duiven en soorten gebruikte om zijn wereldras op te bouwen. Hij zal zoals iedereen wel andere duiven geprobeerd hebben maar zonder dat ze goed genoeg bevonden werden om in de stam geïntegreerd te geraken.
  • Devriendt houdt drie lijnen aan die hij op gepaste tijd onderling kruist. Het bloed van het superieur Oud Vandeveldeke wordt hier bijna systematisch aan als toegevoegd als kers op de taart.
  • Oscar Devriendt had geen megahok. Hij overwinterde gemiddeld een 100 duiven waarvan 15 kweekkoppels en 35 duivers om mee te vliegen.
  • Je moet niet per se broer x zus of vader x dochter koppelen om in de familie te blijven. Verwijderde inteelt is wellicht een veiliger manier om jaren voort te kunnen.
  • De belangrijkste les is wellicht dat de goede uit de goede komen... Het schema bulkt van beroemde duiven bij Devriendt en anderen: Trimard, Pauw, Zwartenband... maar ook de Wittepen van Hector Desmet, de Draaier en de Scherpe van Desmet-Matthys, de Barcelona van de gebr. van de Weerdt, de Bulte van Henri Casteleyn, de Motta Vanhee, de Alicante van Wijnacker, de Benoni en Chico van Bostyn... en het zijn er ongetwijfeld nog heel veel meer.

En daarna...

In 1963 kreeg Oscar Devriendt een beroerte. Hij herstelde er nooit meer helemaal van en overleed in 1966. Hij was 77 jaar.
Zijn zonen Maurice en Marcel die al vele jaren mee "melkten" met vader, namen de fakkel over onder de naam "Gebroeders Devriendt". Ze konden een behoorlijk niveau aanhouden - uiteraard vooral met de oude stam van vader - maar ze misten duidelijk dat tikkeltje genie dat de allergrootsten kenmerkt.
Dat belette niet dat ze af en toe stuntten met bv.

  • Sproetje B3343878-61, 2 nat. Limoges 1646 p.
  • Het Vuiltje B3283285-67, 1 nat. Cahors 4135 p. (1972)

In 1987 hebben ze nog de 2de nationale Asduif Fond met De Schone. Deze won hiervoor 1 prov. Montauban en 2 prov. Cahors in één seizoen. Maar dat was ongeveer hun zwanenzang.
Met de dood van Maurice in 1989 eindigde een glorierijk verhaal. De duiven werden totaal verkocht in de lente van 1990.
En Moere...? Moere werd in 1971 gefuseerd met Gistel. Maar voor de duivenmelker zal Moere voor altijd bestaan. De Cattrysses en de Devriendts maakten Moere immers onsterfelijk.

 

 


Oscar Devriendt, een bescheiden man maar met een aangeboren talent om duiven van wereldklasse te kweken.

De Pauw, B 3181994-46. Een wereldduif met een weergaloos palmares:
1 nat. Cahors 1314 d. (16' los) (1949)
2 nat. Bergerac 1715 d. (1949)
11 nat. Libourne 1182 d.
44 nat. Montauban 1108 d.
45 nat. Cahors 2970 d.
57 nat. St-Vincent 1096 d.
77 nat. Dax 3098 d.


Trimard B 3409049-47. Deze vale zwerver kon het ook van verder.
4 nat. Barcelona 2633 p.(1950)
3 nat. Pau 1222 p.(1951)
19 nat. Angoulême 1598 d.
69 nat. Montauban 1467 d.
64 nat. Carcassonne 1003 d.
113 nat. Cahors 2397 d.
Zijn broer, de Korten, was ook geen verkeerde met o.a. 4 nat. Angoulême

 


Zwartenband B 3409026-47, wellicht de bekendste duif van Devriendt en met reden als je zijn erelijst bekijkt. Zelfs op die vergeelde foto merk je nog duidelijk de opvallend zwaar gepigmenteerde banden op de vleugels. Zijn naam had hij duidelijk niet gestolen.
1 nat. Angoulême 1098 p. (22' los) (1949)
1 nat. Saint-Vincent 1096 p. (60' los) (1951)
1 Interprov. Châteauroux 493 p. (1950)
15 nat. Dax 3098 p.
22 nat. Montauban 1700 p.
12 nat. San Sebastian 1500 p.
31 nat. San Sebastian 2583 p. (1953)
38 nat. Limoges 1341 p.

 

 

De Oude Karel B3245011-48, zoon van de Oude Karel die direct van Charles Vander Espt was. Twee jaar na elkaar bingo met:
1 nat. Limoges (1950)
5 nat. Libourne (1951)
Samen met zijn broer staat hij aan het hoofd van heel wat succesvolle Karel-lijnen.

 

Het bijna idyllische hok van Oscar Devriendt.