fbpx

Supplementen

Voedingsadditieven, supplementen, bijproducten... je wordt ermee om de oren geslagen als je een zaak voor dierenvoeding binnengaat. Er zijn nog steeds mensen die beweren dat goede duiven dat allemaal niet nodig hebben en kunnen presteren op graan en water, maar is dat ook zo? En dan hebben we het deze keer niet over medicatie, spuitjes of andere antibiotica en al zeker niet over zogenaamd ongeoorloofde middelen.

Indeling

Het aantal leveranciers van extra middelen voor mens en dier is haast niet meer te tellen. In de duivensport is het aanbod echt oeverloos aan het worden. En mijn indruk is dat er nog elke week bijkomen, met steeds "betere", "efficiëntere", "gezondere", "originelere" en "straffere" middelen.

aanbod

Het aanbod aan supplementen voor duiven is immens. Als liefhebber zie je vaak door de bomen het bos niet meer. En alle beloven ze gezondere duiven, betere prestaties, roos vlees zonder pelletjes, zijdezachte pluimen... kortom alles wat de liefhebber graag leest.

Je zou de hele collectie ruwweg kunnen indelen volgens het doel dat ze beogen:

  • aanvullende voeding
  • recuperatiemiddelen
  • formeverwekkers
  • natuurlijke gezondheidsbrengers, immuunondersteuners

Uiteraard overlappen deze verzamelnamen elkaar en is die indeling maar heel rudimentair. Een betere indeling is wellicht door te kijken wat er zoal in al deze middelen zit, de ingrediënten dus. In principe kan dit niet moeilijk zijn, vermits je van een reglementair product verwacht dat de formule op de verpakking of de bijsluiter staat. Er zijn evenwel nog steeds producten in omloop waar  - alle Europese of andere regels ten spijt - niet in detail of zelfs helemaal niet opstaat wat er in steekt. Beroepsgeheim? Schrik voor namaak? Wellicht, en dat is ook niet helemaal denkbeeldig. Het arsenaal aan extra middelen is overigens ook niet eindeloos. En als je de formule hebt, is namaken een fluitje van een cent. Een ander kleurtje en je hebt weer een nieuw product in het gamma. En een paar procentjes meer H20 of druivensuiker en je kunt zelfs een euro goedkoper zijn dan het origineel.

Indeling (2)

Als je de bijsluiters of verpakkingen van al die kostbare - of moet ik zeggen kostelijke - bijproducten bestudeert, kom je uiteindelijk steeds dezelfde ingrediëten tegen:

  • vitamines en provitamines
  • mineralen en sporenelementen (calcium, natrium, zwavel, jodium, chroom, magnesium...)
  • elektrolyten (diverse zouten, eigenlijk ook mineralen)
  • zuren en zuurmakers
  • aminozuren (methionine, leucine, glutamine, arginine...)
  • plantaardige of dierlijke oliën en vetten of afgeleiden ervan (lijnolie, schapenvet, omega-3 oliën, lecithine...)
  • andere dierlijke middelen: eivoer, weipoeder (melkproteïnen), melkpoeder, visolie...
  • probiotica en gefermenteerde producten
  • bioactieve stoffen zoals enzymen, CoE Q-10, carnitine, polyfenolen, quercitine, choline, resveratrol, glutathion, MSM...
  • natuurlijke middelen of afgeleide producten zoals look, allicine, rode biet, paddestoelen, zeewier, biergist, kruidenextracten, fruit- of groentenextracten...
  • en uiteraard ook talrijke smaakmakers, geur- en kleurstoffen, zoetstoffen, stabilisatoren, bewaarmiddelen en andere toevoegsels

De opsomming is niet exhaustief en natuurlijk zijn er nog alle mogelijke combinaties hiervan in elixirs, wonderdranken, alles-in-één-mixen of toverpoeders enz.

koffielepels

Supplementen zijn er voor mens en dier in alle mogelijke geuren en kleuren. Volgens heel wat specialisten zijn veroudering en ouderdomskwalen, maar ook veel ziekten eigenlijk het gevolg van deficiënties, tekorten aan bepaalde vitamines, antioxidantia, oligo-elementen...

Iedereen

Wie regelmatig reportages leest, weet dat tegenwoordig vrijwel niemand nog verbergt dat ze de bijproducten x of y of zelfs hele gamma's van een bepaalde firma gebruiken. En als je tot de grote namen hoort, word je daar zelfs nog voor gesponsord ook. Maar ik ken er ook nog, die bij hoog en bij laag beweren dat dit allemaal overbodig en waardeloos is, als je maar de goede duiven hebt, die van hen dus. Serieus?

Laat ons eerlijk zijn: producten of medicatie maken van minderwaardige duiven geen kampioenen. Daar zijn we het met zijn allen over eens. Maar wat veel duiven tegenwoordig week na week moeten afhaspelen, is - mijns inziens althans - echt wel niet mogelijk met enkel graan en water - onze betreurde Arie van den Hoek ten spijt. Maar dat waren totaal andere tijden. Als je vrijwel elke week 450 à 500 km moet vliegen, kun je wel wat extra's gebruiken. Zelfs kerngezonde duiven die conditioneel helemaal OK zijn, krijgen minstens bij thuiskomst wat mee om te recupereren: bv. elektrolyten en/of aminozuren of dierlijke eiwitten. Of denkt u dat renners in de Tour plat water drinken tijdens de koers en zich tussen de ritten klaarstomen en recupereren op biefstuk friet, spaghetti en kraanjeswater?

Elke liefhebber zal wel zijn goed bewaarde geheimen hebben en zowat alles geprobeerd hebben wat hij of zij op internet of in de duivengazet las of in een fluistergesprek leerde van een collega of kon opvangen uit een mysterieus gesprek tussen de tenoren aan de toog. De kunst is natuurlijk om niet alles te geloven wat je leest of hoort en ook niet elke week van systeem te veranderen.

Ikzelf

Wat ik er zelf van vind? Och, ik heb in het verleden voor reportagewerk talrijke grote en kleine kampioenen bezocht en naar hun systeem en secreten gehengeld... En weet je wat? Ik denk dat ik er niet één ontmoet heb die met de hand op het hart alles vertelde... Je kunt dat ook niemand kwalijk nemen. Het is deel van de sport om de duiven zo goed mogelijk in conditie te krijgen en het ene jaar lukt dat al beter dan het andere, zelfs met dezelfde flessen, poeders en potten...
Ik zal vanuit mijn gedrevenheid om goed gedocumenteerde stukken te schrijven voor de krant wellicht veel meer lezen, analyseren, bestuderen en vergelijken dan de gemiddelde lezer. Dat is part of the job. En weet je wat? Hoe meer je leest, hoe minder je weet... Het is zelden of nooit een zwart-wit verhaal!  Bij A lees je dat weipoeder (wat in veel recuperatiemiddelen zit als "dierlijke eiwitten") top is voor de duiven en bij B lees je dan dat alle zuivelproducten te mijden zijn want voor lichte ontstekingen zorgen... Kampioen X verklapt je wat hét middel is dat je moet geven, terwijl je 's anderendaags bij kampioen Y verneemt dat hij het middel nog nooit in huis had of aan de duiven gaf. De les: vele wegen leiden naar Rome en je moet vooral je eigen systeem uitzoeken en toepassen. De geruststelling: hét enige echte middel bestaat bij mijn weten niet. Zolang je dat gelooft, kom je nergens. Ken je resveratrol nog niet? Geen nood! Lig er vooral niet van wakker... 10 jaar geleden sprak niemand daarvan en toch vlogen de duiven, en toch wonnen (ongeveer) dezelfde kampioenen...

L'important c'est la dose

We zullen er geen gewoonte van maken om Franse tussentitels te maken, maar de lezers met wat jaren op de teller kennen zeker nog het chanson van ene "Monsieur 100.000 Volts" Gilbert Bécaud "L'important c'est la rose". Hier dus een variant: de dosis is belangrijk. Maar is dat wel waar?
Herinner u de bijdrage over sedochol en zijn varianten. Is het u opgevallen dat voor hetzelfde product de dosissen erg uiteenlopend waren? Tot soms het dubbele of meer? Zou het kunnen dat ook daar veel natte vingerwerk is? Zou het kunnen dat je als leverancier liever hebt dat ze 2 soeplepels gebruiken in plaats van 1? Of ben ik nu te achterdochtig? Wat ik bedoel: niemand die exact weet wat duiven aan extra's nodig hebben en wat is precies een koffielepel of een theelepel? En hoeveel drinken 20 duiven? In de winter of in de zomer? En als ze ziek zijn of al dan niet trainen? En is het echt, maar dan écht nodig om elke dag het product te verversen? Er zijn zoveel variabelen en meningen in het gebruik van supplementen... En wederom lijkt het dat niemand de gouden maatstaf kent. Dus denk ik: zo nauw zal het dan wel niet steken. Er zal inderdaad een ruime marge zijn tussen te weinig en te veel. Met te weinig bereik je wellicht niet het beoogde effect en te veel van het goede is ook geen best idee. Ergens daartussen dus... Maar volg vooral uw eigen aanvoelen.

koffielepel

Hoeveel is een theelepel? En een koffielepel? Het afmeten van bijproducten en de opgegeven dosering lijkt toch vaak een beetje nattevingerwerk. En steekt het allemaal wel zó nauw? vraag ik me dan wel af... Er zal wel een redelijke marge zijn tussen te weinig en te veel. Iets anders als het gaat over medicamenten natuurlijk. Daar is het wel geraden om de opgegeven dosering zo nauwkeurig mogelijk op te volgen.

Het plan

Over de jaren heen zijn er in deze rubriek wel al enkele bijproducten of natuurlijke middelen aan bod gekomen: look, groene klei, kurkuma, appelazijn... Misschien is wel nuttig om in deze rubriek nog eens enkele van die bijproducten diepgaand (en kritisch) te bekijken. Het kan u als lezer in elke geval helpen om met meer kennis van zaken de kleine lettertjes te lezen op de verpakking of bijsluiter van de supplementen die je koopt.

Vandaag beginnen we met de vitamines en aanverwanten. Het is niet de bedoeling om hier nu over elke vitamine een heel traktaat te schrijven, anders beginnen we aan een boek in plaats van een artikel.

Bent u ondertussen 'resveratrol' gaan googelen? Neen, het is geen schrijffout hoor, want niks te maken met 'reserve' of zo. Later zullen we het er hier wel eens over hebben.

Vitamines: wat zijn ze?

De naam vitamines is samengesteld uit vita en amine. Vita is Latijn voor leven zoals in 'vitaal' en amine is de naam van een reeks ammoniakachtige scheikundige verbindingen. Dat laatste vergeet u maar snel, want voor de leek niet interessant en ondertussen zijn ze er trouwens achter dat niet alle vitamines 'amines' zouden zijn. Wat ze dan wel zijn?

Vitamines zijn onmisbare stoffen die levende organismen nodig hebben, zij het in uiterst kleine hoeveelheden,  om goed te functioneren.

Stoffen die niet onmisbaar zijn of die voldoende door het organisme aangemaakt kunnen worden (bv. carnitine, ooit B22 genoemd of linolzuur, de vroegere vitamine F) worden niet (meer) gerekend bij de vitamines.

Een belangrijk detail: vitamines worden 'gebruikt' maar niet 'verbruikt' door het organisme. Bekijk ze dus eerder als een soort wegwerphulpmiddel of -gereedschap dan als voedingsmiddelen. Dit verklaart waarom mens en dier er maar heel weinig van nodig hebben en de hoeveelheden uitgedrukt worden in milligrammen en zelfs in microgrammen (1/1000ste gram). Met één schroevendraaier kun je immers veel schroeven indraaien.

ABC-Indeling

De belangrijkste onderverdeling van de vitamines leert ons dat er 4 vitamines bekend zijn die oplosbaar zijn in olie en de rest (een 10-tal) zijn wateroplosbaar.

Overigens zijn vitamines nog niet zo heel lang ontdekt en aanvankelijk werden ze - nogal willekeurig -benoemd met de letters van het alfabet, zoals u ze vandaag nog kent: A, B, C, D, E...

Al heel snel bleek dat die letters onvoldoende waren, toen men namelijk ontdekte dat bijvoorbeeld vitamine B eigenlijk een hele serie aparte stofjes bleek te omvatten. De oplossing was simpel: voeg er een cijfer aan toe. En zo kwamen de gekende B-vitamines aan hun naam: B1, B2, B3 tot B12 en soms verder. Ook voor de vitamines D en K bleek er nood aan een cijfer en zo is vitmaine D2 enigszins anders dan D3. Om het helemaal moeilijk te maken is bv. vitamine B9 in de US gekend als B11. Zo kennen we dus ook K1 en K2 (K3 is dan weer iets helemaal anders, hoewel ook gebruikt voor een variant van de vitamine K).

Tegenwoordig worden heel wat vitamines vaker benoemd met hun soortnaam, zo bijvoorbeeld pantotheenzuur (B6), biotine (B8), foliumzuur (B9 of B11) enz.

Ook vitamine A (retinol) blijkt nu eerder een verzamelnaam te zijn voor een groep bio-organische stoffen die we retinoïden noemen. Retinol heeft overigens iets te maken met retina (netvlies) omdat het een belangrijke vitamine is voor de ogen.

Vitamines: waar vind je ze?

Het is bekend dat mensen (en primaten en hamsters) hun vitamine C enkel uit hun voeding kunnen halen (citrusvruchten, bessen en ander fruit, groenten...). U kent wellicht de verhalen van de bemanning van Columbus - ja, die van het ei - die stierven ten gevolge van scheurbuik (scorbut) bij gebrek aan fruit en verse groenten. Maar laat dit nu niet het geval zijn voor duiven die dus zelf hun vitamine C kunnen synthetiseren. Of ze daarmee 'genoeg' vitamine C hebben, laten we even in het midden.

Zowat alle andere vitamines zijn te vinden in de voeding: groenten, fruit, zaden en granen, zuivel, noten enz. De vitamines worden direct uit het voedsel gehaald of als provitamine en daarna in het organisme volgens behoefte omgezet naar de echte vitamine. Zo ontstaat vitamine D in het lichaam (de huid) onder invloed van zonlicht. Vitamine K2 wordt dan weer door bacteriën (coli) als bijproduct aangemaakt in de darm.

Uiteraard wordt met voeding ook bedoeld de eventuele natuurlijke supplementen zoals groenvoer, oliën, noten of biergist, alle uitstekende leveranciers van extra vitamines.

Vitamines: hebben duiven ze nodig?

Het antwoord is natuurlijk volmondig ja. Maar de vraag was eigenlijk bedoeld als: zijn vitaminesupplementen nodig voor sportduiven. En dan is het antwoord veel genuanceerder.

In normale omstandigheden vindt de duif de meeste vitamines in voldoende mate in de voeding, met misschien vitamine B12 als uitzondering. Maar de vraag is uiteraard of topsport wel synoniem is van "normale omstandigheden". Je leest wel vaker dat gekende duivenliefhebbers nooit vitamines extra geven, toch niet bewust. Veel kans echter dat er wat vitamines verscholen zitten in de conditiepreparaten of recuperatiepoeders die ze dan wel geven. Dus wat de betrokkenen dan bedoelen is dat ze geen preparaten geven met overwegend multivitaminen. Tot vandaag hoorde ik daar eigenlijk ook bij. Maar hoe meer ik nu zelf over vitamines lees, hoe meer ik me toch afvraag of duiven die onder stress, prestatie- of kweekdruk staan, niet een klein beetje extra vitamines kunnen gebruiken... En dan spreek ik nog niet over de lichamelijke belasting en mogelijke uitputting door systematisch gebruik van farmaceutica...

Maar voor alle duidelijkheid: in geen geval zijn vitaminensupplementen een goed alternatief voor een volwaardige voeding. Het is met andere woorden een beetje gek om duiven het goedkoopste kippenvoer te geven en ze dan bij te spijkeren met vitaminen omdat ze niet rond komen of erger nog omdat ze door hun poten zakken als ze 2 minuten gevlogen hebben.

gezonde duiven

Gezonde duiven vinden "onder normale omstandigheden" al het nodige in een goede en gezonde mengeling met een kleine toegift zaden en "allerlei". De vraag blijft of een langgerekt kweekseizoen, rui, ziekte of prestatiestress nog wel horen bij die normale omstandigheden.

Vitamines en standaardvoeding

Duiven kunnen zowat alle vitamines zelf aanmaken of direct uit de voeding halen. Uit onderstaande tabel blijkt bijvoorbeeld dat granen en zaden rijke bronnen zijn van die vitamines. Maar er is ook een maar bij...
De meeste mengelingen die u en ik kopen, zijn opgepoetst en afgestoft. Een zeldzame keer krijg je wel eens een zak goedkoper duivenvoer waar het stof je tegemoet komt als je de zak leeg schudt. Maar meestal is het graan gezeefd en afgeborsteld en daar is een reden voor natuurlijk. Ten eerste oogt een blinkende mengeling veel gezonder (en aantrekkelijker voor de koper) en ten tweede zijn er bij de granen en zaden zeker componenten die al een half jaar onderweg zijn in containers of die lange tijd opgeslagen waren in minder frisse omstandigheden. Die kunnen een poetsbeurt best verdragen.

De beste kwaliteitscontrole is het testen van de kiemkracht van de granen en zaden. Bij een kwaliteitsmengeling zal dat normaliter wel meevallen.
Wat je evenwel niet met het blote oog kunt zien is of de granen en zaden nog wel alle essentiële voedingsstoffen in voldoende mate bevatten. Het is geen geheim dat veel landbouwgewassen wereldwijd intensief en in monocultuur worden geteeld, wat meer dan eens leidt tot uitputting van de grond en tot overmatig gebruik van pesticiden en chemische meststoffen. Je kunt wel op zoek gaan naar bio-mengelingen, maar dat zal denkelijk pijn doen aan de portemonnee, toch als je een behoorlijke kolonie te voederen hebt.

Een doeltreffende manier om het vitaminegehalte van het voer aanzienlijk te verbeteren is het verstrekken van gekiemde zaden. De kiemen bevatten namelijk honderden keren meer vitaminen dan het blote graan of zaad. Het zoveelste wonder van de natuur. Maar daar is natuurlijk meer werk aan.

Overzicht

Om af te sluiten, een beknopt overzicht van de meeste vitamines, waar je ze vooral in vindt en heel summier welke rol ze zoal in een organisme kunnen spelen. Lettercodes en namen tussen haakjes zijn in onbruik geraakt. Het overzicht is illustratief en zeker niet als referentietabel bedoeld.

A

retinol

levertraan, melk

huid, ogen, immuunsysteem

provit A

beta-caroteen

wortelen

provitamine A

B1

thiamine

granen, gist, melk

zenuwstelsel

B2

riboflavine

granen, groenten, gist

stofwisseling, huid

B3 (PP)

nicotinezuur

granen

stofwisseling, huid

B5

pantotheenzuur

eieren, zuivel, groenten

stofwisseling

B6

Pyridoxine

granen, peulvruchten

hormoonstelsel, immuunstelsel

(Bh)(B7)

inositol

lecithine, noten

vetzuurstofwisseling

(B8)

biotine

eieren, soja, pinda

stofwisseling, huid, zenuwstelsel

(B9)

foliumzuur

granen, groenten

groei

B12

cobalamine

vlees en zuivel

bloedarmoede, zenuwen en hersenen

(B15)

pangaamzuur

 

bloedarmoede

C

ascorbinezuur

groenten en fruit

antioxidant, afweersysteem

D2

ergocalciferol

zonlicht, visolie

groei, skelet, nagels

D3

cholecalciferol

id.

id.

E

alfa-tocoferol

zaden, granen, noten

antioxidant

K1

fytomenadion

zaden, groenten

bloedstolling, kalkaanzetting

K2

menachion

via coli in de darmen

id.

Voor mensen en bepaalde huisdieren/nutsdieren bestaan er aanbevolen dagdosissen (ADH of aanbevolen daghoeveelheid of RI, de referentie-inname). Het is ons niet bekend of dit voor postduiven ook bestaat. Voor sommige vitamines wordt de aanwezigheid in een product ook uitgedrukt in IU (international units). Omzettingstabellen naar micro- of milligrammen vind je online.

Bij de meeste vitamines, zeker de wateroplosbare, is er nauwelijks gevaar voor overdosissen. Het teveel wordt gewoon uitgescheiden via de normale kanalen. De uitzonderingen zijn vooral de olieoplosbare vitamines A en D omdat die opgeslagen worden in lichaamsvetten en in de lever en bij overschot toxisch kunnen zijn.

Tot slot

En ten slotte: meer vitamines verstrekken dan wat de duif nodig heeft of kan opnemen, is zonde van het geld. Ze worden er zeker niet beter of gezonder van. Trop is te veel...

Michel Bommerez

[Disclaimer: de artikelen in de reeks "Het Ei van Columbus" claimen geen wetenschappelijke onderlegdheid of autoriteit.]